‘Vervuiler betaalt’ geldt niet voor landbouwers

Gisteren gaf het Europees Parlement haar fiat voor een hervormd landbouwbeleid. Van de beloofde vergroening en versterking van het platteland komt niets in huis. Landbouwers mogen nog steeds vervuilen en tegelijkertijd subsidies ontvangen. 

Het was de eerste keer dat het Europees Parlement mee besliste over de toekomst van het landbouwbeleid. Om te breken met de traditie dat landbouwsubsidies tot nog toe ook naar milieuschadelijke en intensieve landbouwpraktijken konden vloeien, had de Europese Commissie zich sterk gemaakt om voortaan een duurzamere return voor deze middelen te vragen. Publieke middelen zijn er immers voor publieke doelen. 

De Europese landbouw zou naast haar rol in voedselproductie ook een evenwichtige verantwoordelijkheid krijgen voor natuur- en landschapsherstel, waterbeleid, bodembescherming en dierenwelzijn. Daarnaast beloofde Europa initieel ook kleinere en meer duurzame landbouwers een duw in de rug zouden krijgen.  Dat gebeurde dus allemaal  niet.  

Ondanks tegenstemmen van Vlaamse parlementsleden Kathleen Van Brempt en Bart Staes stemde de meerderheid voor een akkoord dat noch groener, noch eerlijker is. Publieke middelen blijven nu in hoofdzaak private doelen ondersteunen.  Het akkoord dreigt zelfs van een ‘gemiste kans’ naar een ‘stap achteruit’ te vervallen. 

Zelfs basiswetgeving, waaraan elke Europese burger en elk bedrijf zich dient te houden, werd geschrapt uit de randvoorwaarden om in aanmerking te komen voor een rechtstreekse inkomenssteun. Landbouwers kunnen de komende jaren ongestoord de Kaderrichtlijn Water, de Richtlijn Duurzaam Pesticidengebruik en onderdelen van de Habitat- en Vogelrichtlijn overtreden zonder dit te voelen in hun portefeuille. Dit is onvoorstelbaar en druist bovendien volledig in tegen het principe van de vervuiler betaalt.

Nog steeds slokt de intensieve en grootschalige landbouw het leeuwendeel van het Europese landbouwbudget op. Zo’n 40% van het totale EU-budget gaat naar landbouwsteun. In de vorige programmaperiode betaalde elk gezin zo gemiddeld 277 euro per jaar aan de landbouwsector. De burger krijgt zo de rekening in drievoud gepresenteerd: één keer voor de subsidies aan de boeren, één keer voor de prijs van zijn voedsel en één keer voor het herstellen van de milieuschade die een onveranderd landbouwbeleid met zich meebrengt.

Vergroening volledig uitgehold

Ook het sluitstuk van deze hervormingsronde, de vergroening, draait uit op een sisser. De oorspronkelijke voorstellen zijn stuk voor stuk uitgehold en een hele reeks van uitzonderingsmodaliteiten maakt dat het merendeel van de landbouwers aan de vergroening ontsnappen. Het voorstel van de Europese Commissie om een verplichte oppervlakte van 7 procent van het areaal van een boer - de zogenaamde EFA  of ecological focus area - te bestemmen met een functie voor natuur, waterbeheer en landschap werd afgezwakt naar 5 procent en ook de maatregelen die daarvoor in aanmerking komen werden verder uitgehold. Ook de teeltrotatie, die de bodemkwaliteit verbetert en bodemuitputting tegen gaat, komt er niet. In de plaats daarvan komt er een verplichte gewasdiversificatie, maar ook die werd prompt uitgehold voor goed 90% van de Europese boeren. De lat van 25% van de te spenderen directe inkomenssteun aan vergroening werd weliswaar opgetrokken naar 30%, maar niet zonder eerst een extra pot groene verf op tafel te zetten. Er worden immers allerlei maatregelen zonder enig effect geoormerkt als groene maatregel. 

Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt zijn net als de Europese partners zeer teleurgesteld met dit akkoord en stellen zich ernstige vragen over de legitimiteit van dit beleid en de daaraan gekoppelde budgetten. Het is maar de vraag of de Europese burgers zullen willen blijven betalen voor diensten die de facto niet geleverd worden.

Kan Vlaams plattelandsprogramma de meubels nog redden?

Nog dit jaar worden de krijtlijnen voor het nieuwe plattelandsprogramma (PDPO III) vastgelegd door de Vlaamse Regering. Dit programma vertaalt de middelen van de tweede pijler van het hervormde GLB naar concrete maatregelen voor het Vlaamse platteland. De lidstaten krijgen hierbij een relatief grote autonomie. De uitdaging voor Vlaanderen is groot. Na de vastgestelde sisser deze week op het vlak van de rechtstreekse inkomenssteun (eerste pijler van het GLB) ligt hierin de laatste kans op een efficiënte groene en duurzame impuls voor onze regio.

Voor BBL en Natuurpunt is het van belang dat in het nieuwe programma een integrale duurzaamheidstoets wordt ingebouwd in het Vlaams Investeringsfonds (die de helft van de pijler 2 middelen omvatten). Op die manier willen wij een garantie dat Vlaanderen een effectief stimuleringsbeleid voert door enkel die landbouwbedrijven te ondersteunen die inzake milieudruk een positieve netto-balans kunnen aantonen. 

Daarnaast vragen we aandacht voor een degelijke investering van middelen in de mede-realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) en de versterking van biodiversiteit en landschapswaarden in landbouwgebied. Een belangrijk instrument daartoe zijn de beheerovereenkomsten die ingezet worden door de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), die  in de komende programmaperiode veel doelgerichter en efficiënter moeten worden ingezet. Vandaag worden soortgerichte maatregelen door landbouwers nog te veel als hoogdrempelig ervaren. Dit kan verholpen worden door ondermeer extra in te zetten op een gebiedsgerichte benadering met voldoende middelen voor begeleiding en resultaatsopvolging en met extra aandacht voor draagvlakverbreding en betrokkenheid van andere plattelandspelers.

Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt menen alvast dat een aantal belangrijke aandachtspunten ontbreken in de ex-ante evaluatie van het PDPO III, die het Departement landbouw en Visserij deze week bekend maakte. 

Landbouw