Foto Rishabh Varshney

1000 camera’s tegen sluikstorten: een bazooka op een mug?

Foto Rishabh Varshney

De meeste politieke partijen in stad Antwerpen willen zwaar inzetten op camera’s om zwerfvuil en sluikstorten tegen te gaan, zo lazen we maandag in De Morgen. N-VA spant de kroon: de partij wil op termijn liefst duizend camera’s installeren. Toch is het kostenplaatje dat vasthangt aan de camera’s vaak enorm, en de doeltreffendheid eerder beperkt. Maar wat zijn dan wel goede maatregelen?

Zwerfvuil: naast de kwestie

De meeste politieke partijen in Antwerpen zien in camera’s dé oplossing om zwerfvuil en sluikstorten tegen te gaan. Klopt dat?

Over zwerfvuil kunnen we kort zijn. Aangezien zwerfvuil werkelijk overal in de natuur en onze straten terechtkomt, is het een verloren moeite dat met camera’s op te lossen. Merkwaardig genoeg maken de voorstanders van camera’s (N-VA, SP-A, Vlaams Belang, Open VLD, CD&V) niet het onderscheid tussen zwerfvuil en sluikstorten.

Sluikstorten: resultaten van de eerste proefprojecten

En wat dan met sluikstorten? Zijn camera’s hier een goed middel tegen?

Laten we eens een blik werpen op de ervaringen van OVAM, VVSG en Fost Plus. Sinds anderhalf jaar volgen ze 10 projecten op met camera’s in 10 verschillende gemeenten. In afwachting van het eindresultaat, publiceerden ze al enkele voorlopige resultaten.

De aankoopprijs van een toestel bedraagt gemiddeld 14.000 euro, terwijl de kostprijs per vaststelling schommelt tussen de 286 en 1.800 euro. De variatie hangt af van het type camera, de efficiëntie, batterijkwaliteit en dergelijke. Bovendien is de hoogte van de variatie volgens OVAM te wijten aan opstartproblemen. OVAM schat de toekomstige kost optimistischer in: ongeveer 200 euro per herkenning.

Toch lijkt het op basis van deze ervaring aangeraden om rekening te houden met fors hogere opstartkosten gedurende de eerste jaren. OVAM zegt niet voor niets dat het een duur systeem is, waarbij men goed moet afwegen wat de kosten en baten zijn.

Bij minder dan de helft van de betrappingen is de nummerplaat of het gezicht zichtbaar. Een andere belangrijke vaststelling: camera’s identificeren gemiddeld 1 keer per 5 dagen dat de camera actief is. Gemiddeld zal een camera dus 73 identificaties uitvoeren per jaar. Optimistisch geschat kosten de identificaties gemiddeld 14.600 euro per jaar per camera.

Wat kosten 1000 camera’s aan de Antwerpenaar?

Als we aannemen dat elke camera het gemiddeld aantal herkenningen uitvoert, bedraagt het totale kostenplaatje volgens de erg optimistische schatting 14,6 miljoen euro op jaarbasis.

Het is evenwel niet duidelijk of in dit kostenplaatje ook de kosten van niet-identificeerbare overtredingen vervat zit. Mogelijk loopt de kost dus nog verder op.

Daarnaast moeten we ook rekening houden met inkomsten afkomstig van de geïdentificeerde overtreders. Maar ook daarin is enige voorzichtigheid geboden. Ten eerste blijkt uit de proefprojecten dat het onduidelijk is in welke mate er effectief boetes uitgeschreven worden. Dat is namelijk de bevoegdheid van een sanctionerend ambtenaar. Anderzijds gebeurt 80% van de betrappingen aan glasbollen. Daar vinden tegelijk de kleinste sluikstorten plaats, zoals dozen of plastic zakjes, die minder zwaar beboet worden dan grote sluikstorten. Van die grote sluikstorten hebben de camera’s geen enkele melding gemaakt.

Zijn er goedkopere oplossingen?

Er bestaat een hele waaier aan oplossingen die snel en doeltreffend kunnen ingezet worden. Het uitbreiden en verbeteren van de sorteerstraatjes is daar een van. Om grote sluikstorten tegen te gaan, kan men gebruik maken van mobiele containers, die op sluikstortgevoelige plaatsen en op geregelde periodes in het jaar ingezet worden.

Een andere impactvolle maatregel is het verspreiden van begrijpbare informatie over afvalsortering: in verschillende talen in sorteerstraatjes en via andere communicatiekanalen. Gelet op de toenemende diversiteit is dat van cruciaal belang.

Andere nuttige maatregelen: een verbod op plastic zakjes in winkels, de invoering van statiegeld, duurzame investeringen in stadsateliers waar meubilair en andere toestellen hersteld, hergebruikt en herwerkt worden, investeren in sloopopvolging en afvoer van bouwafval, enzovoort.

Tot slot werkt sensibilisering het best via menselijk contact. Investeringen in stadswachten, opbouwwerkers en straathoekwerkers zijn van onschatbare waarde om de sociale cohesie in een verloederde wijk op te bouwen. Als bewoners zich inzetten voor hun wijk, stijgt de sociale controle.

Conclusie

Massale investeringen in camera’s zijn een repressieve en kostelijke manier om sluikstorten aan te pakken. Bovendien zijn er grote gevolgen voor de privacy aan verbonden.

In bepaalde omstandigheden kunnen camera’s een rol spelen. Op plaatsen waar herhaaldelijk sluikstort plaatsvindt, zijn mobiele camera’s een zinvolle maar tijdelijke oplossing. Structureel lijkt dit geen kosteneffectieve aanpak.

Sterke investeringen in buurtwerk en sociale cohesie betalen zich dubbel en dik terug: niet alleen op vlak van veiligheid, samenhorigheid, netheid en trots, maar dus ook in de strijd tegen sluikstort.

Indien een stadsbestuur haar middelen kostenefficiënt wil besteden, dan is het aangewezen gebruik te maken van synergieën zoals hierboven beschreven. Sluikstort is dus niet louter een afvalprobleem, maar een maatschappelijke uitdaging, waarvoor een bredere set aan instrumenten nodig is.

 

Statiegeld Afvalbeleid

Meer over Statiegeld, Afvalbeleid