7% van alle Belgische winkelpanden staat leeg

De leegstand van handelspanden in ons land blijft elk jaar toenemen. Zo’n 7% van alle winkelverkooppunten in België staat momenteel te koop. In 2011 was dit nog 6,6 procent, in 2008 5,2 procent. Dat blijkt uit door UNIZO-Limburg geanalyseerde cijfers van studiebureau Locatus. In Vlaanderen is vooral de leegstand in de provincies Antwerpen en Limburg opvallend. Vooral de vaak ondoordachte opkomst van baanwinkels en shoppingcentra aan de rand van de stad veroorzaken de leegstand.

De Uplaces en Just Under the Skys van deze wereld dus. Hoewel perifere shoppingcentra diametraal staan tegenover alle principes die de Vlaamse Regering in haar winkelnota naar voor schuift, doet de Vlaamse regering te weinig om dergelijke projecten tegen te houden en de strijd aan te gaan met leegstaande handelspanden.

Om het leegstandpercentage naar omlaag te krijgen, stelde Unizo een ‘actieplan tegen leegstand’ op. Hiermee wil ze de leegstandsproblematiek in de detailhandel in kaart brengen en actiepunten aanreiken voor het gemeentelijke en provinciale beleid in de aanpak van de leegstand. Het fundamentele criterium van het UNIZO-Actieplan tegen leegstand is het kernversterkend beleid. De verweving van wonen, werken en winkelen moet zorgen voor een bloeiend winkelapparaat. UNIZO roept de gemeenten dan ook op om een duidelijke visie te ontwikkelen voor de mogelijkheden en beperkingen voor nieuwe grootschalige detailhandel. UNIZO pleit daarnaast voor een planmatige aanpak. De studie focust op de provincie Limburg, maar het actieplan zou, volgens UNIZO, in heel België moeten toegepast worden.

Ook de winkelnota, die de Vlaamse Regering goedkeurde in juli 2011 heeft als doel de lokale middenstand meer ademruimte te geven. De winkelnota gaat uit van een kernversterkend beleid en het tegengaan van winkellinten. Op 9 december 2011 goot de Ministerraad van de Vlaamse regering de winkelnota in een omzendbrief. De omzendbrief reikt een ruimtelijk afwegingskader aan voor de inplanting van nieuwe grootschalige detailhandel.

Jammer genoeg blijft de omzendbrief op vele vlakken erg vaag en biedt hij een onvoldoende duidelijk kader om ongewenste ontwikkelingen buiten de kernen tegen te gaan. De mobiliteitsimpact (door bijkomende verkeersstromen) die baanwinkels en perifere shoppingcentra veroorzaken wordt onvoldoende meegenomen in de afweging. Zo beoordeeldt de omzendbrief de inplanting van grootschalige winkelcentra aan op- en afritten van autosnelwegen als ‘vrij positief’.

Deze omzendbrief zal projecten als Uplace niet tegenhouden. Hij zal niet kernversterkend werken en zal er niet voor zorgen dat we minder in de file staan.

Bouwshift