Afval: stilstaan is achteruitgaan

De cijfers over huishoudelijk en bedrijfsafval in het MIRA-rapport bevestigen wat we al langer wisten: productie van zowel huishoudelijk afval en bedrijfsafval daalt niet meer, en ook de recyclage stagneert. Hoewel Vlaanderen Europees gezien nog steeds in de kopgroep zit voor wat afvalbeheer betreft, is er werk aan de winkel als we onze koppositie willen bewaren. Om het duurzaam materialenbeleid waar te maken, moet het beleid ambitieuze doelstellingen vastleggen. Nu is er een te grote kloof tussen woord en daad.

Geen verbetering te merken

De Vlaming produceert jaarlijks 448 kg huishoudelijk afval. Hiervan gaat 70% naar compostering of recyclage, een kleine 30% naar de verbrandingsoven. Deze cijfers ogen mooi, maar we halen deze resultaten al verschillende jaren. Nochtans is er nog heel wat marge voor verbetering. Zo bleek uit sorteeranalyses dat 37% van het grofvuil eigenlijk selectief ingezameld zou moeten worden.

De Vlaamse bedrijven produceren ruim vijf keer meer afval dan de gezinnen. Hoewel de bedrijfsafvalberg sinds 2004 met een vijfde is afgenomen, is ook daar een stagnering te merken sinds 2009. Jaarlijks belandt meer dan 1 miljoen ton niet-selectief ingezameld afval van bedrijven in de verbrandingsoven. Dat ligt hoger dan de totale restafvalproductie van de gezinnen. De recente inspanningen om selectieve inzameling bij bedrijven te verbeteren zijn dus meer dan welkom.

Ambitieuze doelstellingen meer dan nodig

Vlaanderen heeft met het duurzaam materialenbeleid aangegeven de verdere stap te willen zetten naar een kringloop-economie die maximaal inzet op preventie en hergebruik, en die restafval vermijdt. Het verleden leert ons dat je pas resultaten boekt als je het beleidsdiscours vertaalt in ambitieuze kwantitatieve doelstellingen. Op dit moment is er een gebrek aan zulke doelstellingen, zowel voor huishoudelijk afval als voor bedrijfsafval. De bestaande doelstelling van 150 kg restafval per inwoner beschreven in het huidige MINA-plan, dat loopt van 2011 tot 2015, halen we al sinds aanvang van de planperiode. Voor bedrijfsafval is het verschil tussen discours en doelstellingen van het beleid nog frappanter: de huidige doelstelling (een daling ten opzichte van 2005-2007) is zelfs zwakker dan die uit het vorige MINA-plan, en halen we al sinds 2011.

De tegenstelling tussen woord en daad is ook MIRA niet ontgaan. Voor het tweede jaar op rij stelt het rapport de zwakke doelstellingen voor afval in vraag.

Afvalbeleid