Afval vissen op zee: mag het wat meer zijn?

Kunststoffen zijn niet meer weg te denken uit de maatschappij van vandaag, en daar waar kunststoffen ingezet worden, dragen ze (door hun bijzondere eigenschappen) bij tot het verminderen van energiegebruik en CO2-uitstoot. Dat is de boodschap die de kunststofindustrie al geruime tijd benadrukt. Voor bepaalde materialen en toepassingen klopt dat ook.

Wat de sector echter vergeet te vermelden is dat kunststoffen zelf ook een ernstige negatieve impact kunnen hebben op mens en milieu. Zo belandt heel wat plastic afval in zee, waar het nauwelijks wordt afgebroken. Dit heeft geleid tot het ontstaan van gigantische drijvende "afval-eilanden" - ook wel de plastic-soep genoemd, die waardevolle ecosystemen aantasten.

Om dit laatste probleem aan te pakken, is de Europese kunststofsector gestart met een project om afval uit zee op te vissen: Waste Free Oceans. Vissersboten, uitgerust met speciaal daarvoor ontworpen netten, schuimen de Europese wateren af op zoek naar kunststofafval. Dit afval wordt aan land gebracht waar het vervolgens gerecycleerd of verbrand wordt. In België gebruikte de Belgische kunststofsectorfederatie Federplast de aankondiging van dit project begin november in Oostende om de inspanningen tot verduurzaming van de sector in de verf te zetten.

Het Waste Free Oceans initiatief is een lovenswaardige inspanning van de sector om de historische vervuiling van haar producten aan te pakken. Tegelijk blijft het water naar de zee dragen, zolang het probleem niet aan de bron wordt aangepakt. Slechts 30% van het kunststofafval wordt effectief gerecycleerd in ons land, en 63% wordt verbrand met energierecuperatie. De overige 7% komt nog steeds in het milieu terecht.

Het omvangrijke aandeel verbranding is grotendeels te wijten aan de groenestroomcertificaten die verbranding van recycleerbaar kunststof lucratiever maken dan recyclage. Anderzijds is een groot deel van het kunststofafval vandaag de dag niet recycleerbaar. Dan is verbranding het enige alternatief om te vermijden dat het afval in het milieu terecht komt.

Naast aandacht voor kunststofafval in zee, besteedt de sector vooral veel middelen in de zoektocht naar grondstoffen gebaseerd op biomassa. Dit doet ze omdat fossiele grondstoffen steeds duurder worden, en omwille van de broeikasgasemissies die eraan gekoppeld zijn. In plaats van op zoek te gaan naar andere grondstoffen voor dezelfde niet-recycleerbare materialen, zou de prioriteit moeten zijn om niet-recycleerbare materialen te vervangen door recycleerbare alternatieven. Op die manier zal de vraag naar nieuwe grondstoffen vanzelf dalen, en wordt het afvalprobleem van kunststof op een meer effectieve manier aangepakt dan door het afval te gaan opvissen uit de zee en het te verbranden. 

De Europese kunststofsectorfederatie heeft deze week een oproep een voorstel gedaan naar de Europese politici om de sector minder regels op te leggen en meer te ondersteunen. Dit kan een terechte vraag zijn, op voorwaarde dat de sector zelf verantwoordelijkheid toont voor alle impacts van haar activiteiten. Zolang dit niet gebeurt, is het noodzakelijk dat de overheid de sector streng reguleert. Kunststoffen kunnen deel uit maken van een duurzame toekomst, maar dan moeten ze deel uit maken van gezonde, gesloten kringlopen met zo weinig mogelijk materiaal. Daar zijn we op dit moment nog ver van verwijderd. We nodigen de sector dan ook uit om met open vizier werk te maken van een systeeminnovatie. 

Afvalbeleid