Bestrijdingsmiddelen nefast voor biodiversiteit

Het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de intensieve landbouw van vandaag heeft een doorslaggevend negatief effect op wilde plant- en diersoorten in de Europese akkerbouwgebieden. De intensivering van de landbouw heeft ook de kansen voor biologische bestrijding drastisch verminderd. Alleen door op grote schaal het gebruik van pesticiden tot een minimum terug te brengen, kunnen zowel het herstel van biodiversiteit op akkerland als het potentieel voor biologische bestrijding van plagen bevorderd worden. Tot deze conclusies komt een recent onderzoek van Wageningen University en acht andere Europese universiteiten.

Landbouw heeft een belangrijk effect op biodiversiteit. Met 43 procent van het oppervlak van de 27 EU-lidstaten is het immers de omvangrijkste vorm van landgebruik. De afgelopen vijftig jaar zijn door de intensivering van de landbouw veel wilde planten- en diersoorten regionaal of landelijk uitgestorven. In die periode zijn bedrijven en percelen vergroot en veranderde het landschap, doordat heggen en ruige akkerranden werden opgeruimd. De percelen werden meer bemest en meer met pesticiden bespoten. De studie toont nu aan dat dat een consistent negatief effect heeft op de biodiversiteit van wilde planten, kevers en broedvogels. Wanneer akkers op een biologische manier worden bewerkt of als er sprake is van beheersovereenkomsten waarbij er minder of geen pesticiden worden toegepast, blijkt dit in heel Europa positief voor het aantal planten- en keversoorten. Het aantal vogelsoorten blijft echter nagenoeg gelijk. Vogels, vlinders, en bijen zoeken voedsel in een groot gebied, waardoor ook pesticidengebruik op aangrenzende akkers voor hen negatief kan zijn. De verminderde biodiversiteit heeft bovendien een negatief effect op de mogelijkheden voor biologische bestrijding. 

Biomassa & biobrandstoffen