BONN: “Als de planeet een bank was, zou ze al gered zijn”

Onderhandelingsmachine draait droog

De laatste sessie van de twee weken onderhandelingen loopt af.

De onderhandelaars op de klimaatbijeenkomst in Bonn produceerden en bediscussieerden voor het eerst tekst op papier. Dat was dringend nodig. Maar als je alle engagementen optelt, stel je vast dat we nog altijd veel te veel broeikasgassen zullen uitstoten. De som van engagementen vermindert de uitstoot slechts marginaal. En dat in tijden waarin de wetenschap ons luid en duidelijk zegt dat drastische reducties voortdurend dringender worden.

Op de agenda voor deze onderhandelingssessie stond de ambitie om een  doelstelling te definiëren voor de emissies van de industrielanden. Ze is er niet gekomen.

In plaats van te vertrekken van wat nodig is, lijkt elk land gefocust op de vraag hoe ze zich kunnen verbergen achter anderen, om zo met de minste inspanning weg te komen. Japan vertrok van de Amerikaanse basis voor haar eigen doelstelling. Australië en de EU laten hun doelstelling afhangen van wat de andere doen.

Er ligt geen geld op tafel van de industrielanden om de impact van klimaatverandering in het Zuiden te dekken. Evenmin is er geld om te helpen een op duurzame energie gebaseerde economie te bouwen. Zonder die financiering is het niet realistisch en zelfs onredelijk om te verwachten dat de ontwikkelingslanden ergens mee akkoord zullen gaan.  De industrielanden zijn zich daar perfect van bewust. Maar ze verbergen zich achter tactische spelletjes.

Je kunt niet oneindig blijven weigeren te doen wat nodig is. Uit hun acties is het duidelijk dat sommige landen, zoals Japan en Canada, eigenlijk geen akkoord willen.    

Dat neemt niet weg dat de ingrediënten voor een goed akkoord in December in Kopenhagen wel degelijk in de teksten zitten, die hier in Bonn besproken zijn. Ook België leverde daar een positieve bijdrage toe. Bijzonder belangrijk is het voorstel dat Brazilië indiende in naam van 37 ontwikkelingslanden, waarbij ze formeel voorstellen om de doelstellingen voor industrielanden vast te leggen op ten minste 40% in 2020 onder het niveau van 1990. Daardoor ligt er formeel een concreet voorstel dat in Kopenhagen moet worden besproken.

De wetenschap zegt dat er nog altijd tijd rest, om de klimaatverandering onder controle te houden. Het grote probleem is dat de politieke wil en ambitie te beperkt zijn.

De bomen hier buiten de onderhandelingszalen dragen boodschappen. Een van de meest frappante is: “if the planet were a bank, you’d bailed it out already”. Als de planeet een bank was, zou ze al gered zijn.

Aan het eind van de twee weken hebben we nog altijd geen gedeelde visie op hoe we de economie terug kunnen laten opleven en de duurzame energietoekomst kunnen realiseren. De machine draait, maar ze heeft te weinig kracht. Dat alles nu op tafel ligt, heeft vele voordelen. Het maakt duidelijk waar de grote lacunes zitten. Het toont ook dat de elementen voor een goed akkoord wel degelijk aanwezig zijn.

De regeringsleiders zijn zich te weinig bewust van de hoge nood aan een akkoord op het einde van dit jaar, in Kopenhagen. Dat is onaanvaardbaar. En we hebben een economisch klimaatreddingspakket nodig van de wereldleiders wanneer ze elkaar volgende maand in Italië zien op de G8, en in september op de VN Algemene Vergadering in New York.

Klimaatbeleid