Bossen in plaats van verkavelingen

Als iemand een bos kapt om woningen te bouwen of een bedrijf uit te breiden, moet dat gecompenseerd worden. In de praktijk worden er echter meer bomen gekapt dan opnieuw geplant. Een van de knelpunten is het tekort aan gronden om te bebossen. In Vlaanderen ligt nochtans een grote reserve aan bouwgronden, die we niet nodig hebben om de bevolkingsgroei op te vangen. Bond Beter Leefmilieu stelt daarom voor die woonuitbreidingsgebieden om te vormen tot bosuitbreidingsgebieden.

Een gekapt bos compenseren, kan door zelf nieuwe bomen aan te planten of door geld te storten in het Boscompensatiefonds. Met dat geld kunnen het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en gemeentebesturen dan bebossingsprojecten uitvoeren. Maar dat geld geraakt niet op. Sinds de oprichting van het fonds in 2002 heeft het Boscompensatiefonds een spaarpot van liefst 8 miljoen euro opgebouwd. De achterstand in het heraanplanten van verdwenen bossen is opgelopen tot meer dan 1.500 ha.

Te weinig en te dure grond

Met het geld uit het Boscompensatiefonds kopen gemeenten en het ANB gronden aan voor herbebossing. Volgens het bosdecreet is dat enkel mogelijk in groengebied, landbouwgebied of recreatiegebied. En daar knelt het schoentje. Door de voortdurende verstedelijking is er steeds minder open ruimte in Vlaanderen. Op de plekken die nog overblijven, blijft de concurrentie tussen bos/natuur, landbouw en recreatie toenemen.

Jaarlijks gaat meer dan 2.000 ha aan open ruimte voor de bijl voor nieuwe woningen, wat neerkomt op liefst 12 voetbalvelden per dag. Verder worden heel wat leegkomende boerderijen opgekocht door niet-landbouwers om er een woning of een bedrijf van te maken. Vaak gaat dit ook gepaard met het omzetten van aanpalende landbouwgronden in bijkomende tuinen. Men spreekt dan van 'de vertuining van het landschap'. Naar schatting wordt een dikke 10 procent van het agrarisch gebied in beslag genomen door tuinen. En dan is er nog de 'verpaarding van het landschap'. Ongeveer een derde van alle weilanden bestaat uit hobbyweiden van mensen die paarden houden.

Door die verstedelijking, verpaarding en vertuining staat er steeds minder open ruimte te koop. En stijgen de prijzen. Voor landbouwgrond bijvoorbeeld betaalde je in 2000 gemiddeld 17.000 euro per ha, in 2010 was dat al 28.000 euro. Maar omdat de tarieven voor boscompensatie nog nooit zijn verhoogd of zelfs maar geïndexeerd, hebben de ANB en gemeentebesturen het steeds moeilijker om gronden voor herbebossing te kopen.

Ondertussen liet minister Schauvliege (CD&V) via de pers een ballonnetje op. Ze wil de 8 miljoen uit het Boscompensatiefonds verdelen over alle gemeenten in Vlaanderen, afhankelijk van hun inwonersaantal en oppervlakte. Dat biedt echter geen oplossing voor het echte probleem: te weinig en te dure grond.

Bebos de woonuitbreidingsgebieden

De grote druk op ruimte komt steeds opnieuw naar boven als een belangrijk knelpunt. Is de situatie in het kleine en dichtbevolkte Vlaanderen hopeloos? Zeker niet. En al helemaal niet als er zuinig en doordacht met de woongebieden wordt omgesprongen.

De oppervlakte van niet-bebouwde woongebieden bedraagt ruim 42.000 ha, waaronder 12.000 ha woonuitbreidingsgebied. Bevolkingsprognoses geven aan dat Vlaanderen de komende decennia zal groeien van 6 naar 7 miljoen inwoners, wat maakt dat er tegen 2030 nood is aan 330.000 extra woningen.
Uitgaande van de huidige woningdichtheid, zou er slechts 17.000 ha nodig zijn. Wat maakt dat er 25.000 ha overblijft.

Daarbinnen liggen de woonuitbreidingsgebieden. Die waren bij het opmaken van de gewestplannen bedoeld als reservezones voor woningen, voor het geval er in de echte woonzones geen plaats meer is. Die plaats is er duidelijk wel.

Lobbygroep

Toch werden de voorwaarden voor het verkavelen van woonuitbreidingsgebieden de afgelopen jaar stelselmatig verder versoepeld. Een van de achterliggende verklaringen is dat veel van die gebieden in handen zijn projectontwikkelaars en vastgoedbedrijven. Dat is een sterke lobbygroep.

Ook nu weer lijkt minister Schauvliege van plan om het verkavelen van die reservegebieden verder te versoepelen. Veel van die woonuitbreidingsgebieden zouden nochtans zeer zinvol kunnen ingezet worden voor bos en natuur. Het gaat vaak om grotere, aangesloten stukken grond. Ze zijn dikwijls ook gelegen aan de rand van gemeenten, waardoor ze de vraag naar 'natuur dichtbij' kunnen invullen.

Daarom alvast dit voorstel aan minister Schauvliege, die binnenkort een nieuwe omzendbrief over woonuitbreidingsgebieden uitvaardigt. Vorm de overbodige woonuitbreidingsgebieden om tot bosuitbreidingsgebieden. En stel ze open voor herbebossingsprojecten. Zo pakken we het knelpunt van het gebrek aan ruimte voor nieuwe bossen aan bij de wortel. En zetten we een rem op de voortdurende verstedelijking van ons platteland.

Erik Grietens