De Andes baarde een muis

De VN-conferentie in Lima zorgde niet voor een doorbraak in de onderhandeling van een nieuw klimaatakkoord. De slottekst blijft op de essentiële punten op de vlakte en schuift het meeste werk door naar het komende jaar. Nu zijn de nationale regeringen aan zet om in de eerste helft van 2015 hun engagementen voor het klimaatakkoord kenbaar te maken.

Helderheid rond bouwstenen klimaatakkoord

De klimaatconferentie in Lima moest helderheid brengen rond een viertal bouwstenen van het nieuwe klimaatakkoord. Tot wat engageren landen zich, volstaan die engagementen om de gevaarlijke klimaatverandering af te remmen, wat gebeurt er voor 2020 en wat met de klimaatfinanciering voor kwetsbare landen? Rond de meeste van die punten is de uitkomst van Lima ondermaats.

Vrijblijvende informatieplicht

Zo voorziet de slottekst weliswaar in een goede omschrijving van de inhoud van landenengagementen, maar blijft het - op vraag van China - vrijblijvend of landen al die informatie leveren. Daardoor wordt het mogelijk een stuk moeilijker om na te gaan of de inspanning van alle landen samen klimaatverandering tegen gaat en of ieder z’n deel doet.

Landenengagementen begin 2015 op tafel 

De landenengagementen voor de emissiereducties ná 2020 moeten in de eerste helft van 2015 op tafel komen. De grootste vervuilers China, de VS en de EU hebben al aangegeven welke richting ze uit willen. Volgens Ecofys brengen de aangekondigde engagementen van die drie de voorziene globale temperatuurstijging deze eeuw al naar beneden tot 3 graden Celsius - als deze landen doen wat ze beloven. Nog een eind van de doelstelling van 2 graden Celsius, maar toch ook al een stuk lager dan de 4 graden waarnaar we op weg zijn met de huidige emissietrend. Het is de komende maanden uitkijken naar de aankondigingen van andere grote vervuilers zoals India, Japan of Rusland. Daarna moet er een dynamiek ontstaan waarbij landen elkaar aanzetten om verder te gaan en de publieke opinie de eigen overheden onder druk zet om een veilig klimaat te waarborgen.

Nog veel werk betreft klimaatfinanciering 

België heeft voor 2015 nog heel wat ander werk op de plank: we moeten eindelijk zicht krijgen op voorspelbare en additionele klimaatfinanciering. Dat betekent dat ons land na zes jaar bakkeleien tot een inspanningsverdeling moet komen tussen de gewesten en de federale regering. Daarbij moeten de helft van de inkomsten uit de veiling van Europese emissierechten gereserveerd worden voor klimaatfinanciering.

Klimaatfonds

In Vlaanderen komen die inkomsten terecht in het klimaatfonds van minister Schauvliege. Ze zijn echter via een ondoorzichtig mechanisme grotendeels toegewezen aan een subsidieregeling voor de energie-intensieve industrie, de zogenaamde vergoeding voor indirecte emissiekosten. Volgens BBL, en bevestigd door Fact Check van de Zevende Dag, betreft dit een spectaculaire oversubsidiëring. Toch wil de Vlaamse regering volgens het regeerakkoord nog vijf jaar doorgaan met deze oversubsidiëring van elektriciteitsverbruik, waardoor er in het klimaatfonds nauwelijks geld overblijft voor écht klimaatbeleid.

Verkwanseling 

Dit verkwanselen van de middelen uit het klimaatfonds is economisch onverstandig en kortzichtig. In eigen land mist de overheid de voordelen van klimaatinvesteringen die emissies reduceren, voor waarde- en jobcreatie zorgen en de luchtvervuiling doen dalen. De industrie van haar kant heeft belang bij een gelijk speelveld in het mondiaal klimaatbeleid. Dat speelveld kan er komen samen met een ambitieus, bindend klimaatakkoord en daarvoor is voldoende klimaatfinanciering een conditio sine qua non. Daarvoor moeten de middelen in het klimaatfonds dus ingezet worden.

Klimaatbeleid