De groene industrialisatie van Europa?

Zijn klimaat en economie te verzoenen? Om op die belangrijke vraag te antwoorden brachten Greenpeace, WWF, BBL en 11.11.11 op 14 juni experts uit de academische, NGO en bedrijfswereld samen in het Vlaamse Parlement. Meer dan met een omvattend antwoord kwamen de experts met enkele opmerkelijke vaststellingen over de impact van klimaatveranding, het economische belang van klimaatbeleid en de noodzaak om in eigen land CO2-uitstoot te verminderen.

Impact klimaatverandering

Hoogleraar Van Ypersele toonde een kaartje van Vlaanderen dat de discussie herleidde tot de essentie. Door de klimaatimpact van de globale economie liggen grote stukken van de lage landen binnen een aantal honderd jaar in zee.

De zeespiegel stijgt als we niets doen tegen het volgende millennium met 8 meter: daar is geen dijk tegen opgewassen. Van een Vlaamse economie is er dan nog nauwelijks sprake.

We hebben er dus alle belang bij om de economie te vergroenen.

Maar ook de tijd is van tel, hoe eerder we de uitstoot van broeikasgassen reduceren, hoe gemakkelijker het is om de klimaatverandering op een minder bedreigend niveau te stabiliseren.

Toch aarzelen Vlaanderen en België om binnen de EU te ijveren voor 30% CO2-reductie tegen 2020.

Niets doen economisch onverstandig

Volgens Tomas Wyns van het Climate Action Network is dat niet enkel jammer voor het milieu, maar ook economisch onverstandig.

Door de zwakke reductiedoelstelling en de ermee gerelateerde lage koolstofprijs, mist België 2 miljard euro aan inkomsten uit de veiling van emissierechten tussen 2013 en 2020.

Bovendien zou het optrekken van het ambitieniveau van 20 naar 30% reducties de investeringen door gezinnen, ondernemingen en de overheid als aandeel in het BNP aanzienlijk doen stijgen. Dat leidt volgens een studie van het Potzdam instituut en enkele universiteiten in het beste geval tot 25% hogere groei en 30 % minder werkloosheid in België, in vergelijking met een economische projectie die uitgaat van een CO2 reductiedoelstelling van 20%.   

Groen industrieel beleid in eigen land

Uit het verhaal van professor milieueconomie Johan Albrecht onthouden we vooral dat zulke reducties best niet bereikt worden door de delokalisatie van milieubelastende activiteiten en een toename van de internationale handel. Zo wordt de uitstoot enkel verplaatst niet verminderd.

De EU zou haar uitstoot van broeikasgassen al met 6% verminderd hebben in vergelijking met 1990. Maar als de emissies die vrijkomen bij de productie in de BRIC landen voor consumptie in de EU worden verrekend, zou het eerder over een stijging van 3% gaan.

Het wijst op de noodzaak voor een globaal klimaatakkoord en de vermindering van het materieel verbruik. Maar Johan Albrecht ziet het vooral als een aansporing om in Europa opnieuw werk te maken van een industrieel beleid. Zo kunnen we met eigen groene, hoogtechnologische massaproductie de concurrentie aangaan met de opkomende economieën.

Daarnaast moeten we volgens de econoom sterk inzetten op de tewerkstelling rond energierenovaties in gebouwen. Op dat punt trad Marc Van den Bosch van het VOKA hem bij. Maatregelen rond energie efficiëntie bij de eindgebruiker zijn erg kostenefficiënt.

Klimaat en economie lijken dus wel degelijk te verzoenen. Op de Europese milieuraad vorige week werd deze boodschap jammer genoeg niet begrepen. Polen blokkeerde er de voorstellen om de Europese reductiedoelstelling voor 2020 op te trekken naar 25%.

Volgens de Europese klimaatcommissaris is dit een noodzakelijke eerste stap om de uitstootvermindering van 80 tot 95% tegen 2050 binnen bereik te houden. Het feit dat Polen op de rem ging staan, belooft weinig goeds voor de komende 6 maanden. Polen neemt vanaf juli immers het Europese voorzitterschap waar.

Klimaatbeleid