Debat over GGO's en monsanto

In De Standaard van 28 mei haalt Koen Van Deun in een opiniestuk hard uit naar actievoerders tegen Monsanto. Bond Beter Leefmilieu en vijf andere organisaties schreven als antwoord een brief.

Beste meneer Van Deun,

Uw ergernis over de toon waarop het debat rond ggo’s doorgaans gevoerd wordt, is begrijpelijk. Te vaak wordt gegoocheld met halve waarheden en niet hard te maken argumenten. Maar de argumenten die u in uw brief aan de betogers van de marsen tegen Monsanto aanhaalt, zijn in hetzelfde bedje ziek.

Ggo’s zorgen voor minder pesticidegebruik? Na 16 jaar ggo’s in de VS zijn nog er nooit zoveel pesticiden gebruikt als vandaag, meldt het ministerie van landbouw. Ggo’s helpen de honger de wereld uit? Gebeurt niet. Honger is namelijk iets complexer dan een simpel productieprobleem. Het VN-Voedselagentschap rekende voor dat we vandaag al genoeg produceren om 12 miljard monden te voeden. Honger wijst vaak op een gebrek aan koopkracht. Of dacht u dat kinderen in Griekenland met een lege brooddoos naar school gaan omdat er te weinig eten is in de EU?

Los van uw bedenkingen bij de protestmarsen, zou u moeten verontwaardigd zijn over de grove middelen die Monsanto inzet om zijn machtspositie te bestendigen. Maar wat ons als burgers pas echt kwaad moet maken, is de wijze waarop overheden verzaken aan hun verantwoordelijkheid om de vrijheid van burgers en landbouwers te beschermen.

Dat Monsanto als speler in een vrije markteconomie massaal investeert in de ontwikkeling van ggo’s en er alles aan doet om die te slijten, kan bezwaarlijk verbazing wekken. Wat wel verbaast, is dat die bedrijven vrij spel krijgen om een disproportionele machtspositie uit te bouwen waarbij ze de natuur patenteren en de keuzevrijheid van boeren en consumenten aan banden leggen.

De voorbije jaren startten concurrentiewaakhonden in de EU en de VS procedures tegen Microsoft, Google, Intel en enkele bedrijven uit de energiesector omwille van mogelijke misbruiken van hun dominante marktpositie. De grote zaaigoedbedrijven bleven grotendeels buiten schot, waardoor een vijftal bedrijven op geen vijftien jaar tijd een gelegaliseerd oligopolie kon vestigen via honderden overnames.

In de VS zijn de gevolgen het meest zichtbaar. Voor soja-zaad bezit Monsanto een marktaandeel van meer dan 90%. Zo ontstaat een kanjer van een selffulfilling prophecy: er wordt enkel nog geïnvesteerd in onderzoek naar ggo-zaden, want er is geen markt meer voor traditioneel veredelde zaden. Boeren in de VS kunnen niet meer kiezen voor andere zaden, want die zijn amper nog beschikbaar. Consumenten kunnen niet meer kiezen om geen producten met ggo’s te kopen. De biodiversiteit verschrompelt samen met de keuzevrijheid.

Onze overheden verzaken hier aan hun kerntaken.

Een overheid moet de keuzevrijheid en de goede werking van de markt beschermen. Waar een gezonde marktwerking in gevaar is, moet men overnames tegenhouden en bedrijven verplicht opsplitsten. Het betekent ook dat de overheid de reikwijdte van patenten moet inperken wanneer die voorbij gaan aan de belangen van de samenleving.

Overheden hebben ook de taak om zelf mee te investeren in technologie die voordelen schept voor landbouwers én samenleving. Professor Pablo Tittonell maakte daar het centrale thema van tijdens zijn inaugurele rede bij zijn aanstelling aan de universiteit van Wageningen. Of biologische landbouw de wereld kan voeden, zegt hij, weten we niet. Het is immers nooit geprobeerd. Het antwoord op de vraag of onze huidige, conventionele landbouw de wereld kan voeden, kennen we wel: neen - getuige de hongerstatistieken. Onze landbouw zal dus anders moeten. Landbouw staat in het Noorden voor de uitdaging om haar ecologische voetafdruk en haar afhankelijkheid van fossiele brandstoffen terug te dringen. In het Zuiden bestaat de uitdaging erin de productiviteit op te drijven en inkomens te genereren voor arme boeren. Beide doelstellingen vergen volgens Tittonell een nieuwe wetenschap die onderzoek verricht naar agro-ecologische landbouwpraktijken.

Het resultaat van dergelijk onderzoek is nieuwe kennis die iedere landbouwer vrij kan toepassen. Dat maakt zulk onderzoek per definitie oninteressant voor commerciële bedrijven. Hun onderzoek moet vooral nieuwe producten voortbrengen die jaar na jaar opnieuw aangekocht moeten worden - wat vanuit het standpunt van een bedrijf perfect te begrijpen is.

Je kan niet verwachten van commerciële bedrijven dat ze onderzoek doen naar bijvoorbeeld nieuwe systemen van teeltrotatie, want die zijn niet te patenteren. Zulke kennis is gemeenschappelijk goed en dus een taak van de overheid. De realiteit toont helaas dat de schaarse middelen die overheden over de hele wereld investeren in landbouwonderzoek grotendeels stromen naar onderzoek dat de belangen van de commerciële sector dient en niet per se die van de samenleving. Met dank aan het effectieve lobby-apparaat van de zaaigoedbedrijven.

De hierboven vermelde principes lijken zo evident dat het haast beschamend is om ze op te moeten schrijven. Daarom zijn de marsen die dit weekend wereldwijd gehouden worden een hoopvol signaal. Als onze democratische instellingen hun kerntaken verloochenen, is het aan burgers om hun besluitvormers via alle mogelijke wegen tot verantwoording te roepen.

Jeroen Watté, Wervel vzw
Jelle Goossens, Vredeseilanden
Lieze Cloots, Bond Beter Leefmilieu
Heike Van Doorslaer, Oxfam Wereldwinkels
Thierry Kesteloot, Oxfam Solidariteit
Kurt Sannen, BioForum Vlaanderen

Landbouw