Duurzame biobrandstoffen? Europese commissie brengt indirecte effecten landgebruik niet in rekening

De Europese Commissie maakte vorige week het kader bekend om de duurzaamheid van biobrandstoffen te certifiëren. Lidstaten zullen enkel de als ‘duurzaam’ erkende biobrandstoffen in rekening brengen voor het behalen van de Europese richtlijn hernieuwbare energie.  Deze richtlijn vraagt voor Vlaanderen 13 procent hernieuwbare energie in het algemeen en 10 procent hernieuwbare energie in de transportsector.

Een belangrijk duurzaamheidscriterium dat de Europese Commissie (EC) niet opnam, is het indirect effect op landgebruik dat het telen van energiegewassen met zich meebrengt. We spreken van een indirect effect, omdat de biobrandstofgewassen in eerste instantie voedselgewassen vervangen. Nadien wordt voedselproductie elders, op nieuw land, hernomen.  Dit laatste zorgt voor extra CO2-emissie.

Studies geven aan dat de meeste biobrandstoffen geen noemenswaardige CO2-reductie opleveren, als we rekening houden met deze effecten.  Voor een aantal gewassen is er zelfs een stijging van de broeikasgasemissies.

Het gaat zo ver dat de EC wel studies liet uitvoeren naar de impact van de indirecte verandering in landgebruik, maar dat ze de resultaten ervan niet wil vrijgeven.  De EC zou schrik hebben de biobrandstofstrategie in vraag te moeten stellen. Een aantal Europese milieuverenigingen spanden daarop een rechtszaak in tegen de EC. De uitspraak volgt op 4 juli. 

Laat ons in elk geval hopen dat België en Vlaanderen niet inzetten op biobrandstoffen, maar wel op hernieuwbare elektriciteit op basis van wind en zon om aan Europese doelstellingen te voldoen. Ook voor de transportsector biedt elektrische aandrijving op basis van zonne- en windenergie, een veel beter alternatief.

Biomassa & biobrandstoffen