Een snellere beslissing is geen betere beslissing

Tijdens de afgelopen legislatuur was het politiek bon ton om te verkondigen dat vergunningen voor bedrijven of infrastructuurwerken veel te lang aanslepen. Volgens de ondernemerswereld zijn snelle en eenvoudige vergunningsprocedures zelfs een noodzaak om economisch te overleven. Als die procedures niet snel vlotter verlopen, met een minimum aan administratieve lasten en liefst met niet te veel inspraak van lastige bewonersgroepen, zullen bedrijven wegtrekken en komt ons land tot stilstand. Onze ministers sprongen al snel op deze kar. Met het nieuwe decreet op de omgevingsvergunning - waarbij de bouw- en milieuvergunning geïntegreerd worden in één vergunning - zullen de procedures vanaf volgend jaar veel sneller verlopen. Gedaan met al die vertraging en lang wachten op een beslissing.

Maar wat blijkt ondertussen? Cijfers van Vlaams Parlementslid Hermes Sanctorum (Groen), tonen aan dat minister van Leefmilieu Joke Schauvliege (CD&V) in driekwart van de beroepsdossiers voor milieuvergunningen de voorziene termijn overschrijdt. In 2011 werd voor 121 van de 162 beroepsdossiers pas na de voorgeschreven termijn van vijf maanden een beslissing genomen. Momenteel liggen op het bureau van minister Schauvliege 86 beroepsdossiers, waarvan bij 63 de wettelijke termijn al is overschreden. Het gaat echter om een ‘termijn van orde’ , niet om een vervaltermijn. Wanneer de minister die termijn niet naleeft, wordt de termijn gewoon uitgesteld. De betrokken bedrijven die een milieuvergunning nodig hebben, of burgers die in beroep gaan tegen de vergunningsvoorwaarden, kunnen niet anders dan afwachten.

In een tribune in De Tijd verdedigt minister Schauvliege zich met het argument dat het om ingewikkelde dossiers gaat, die maatschappelijk gevoelig liggen. Daarom is het voor de minister belangrijk dat er eerst een ruim overleg is met alle belanghebbende partijen, zoals gemeentebesturen, exploitanten, burgercomités en onafhankelijke experts. Vaak vergt dat bijkomend onderzoek en grondig studiewerk. En dat vraagt uiteraard tijd, waardoor de beroepstermijnen niet worden gehaald. Maar belangrijker dan een tijdige beslissing, is een goede beslissing, aldus de minister. Volledig terecht volgens BBL. Bovendien verhoogt de inspraak ook het maatschappelijk draagvlak en vermijdt men nodeloze juridische procedures nadien, aldus nog de minister. Want daar is uiteindelijk niemand mee gebaat.

Maar wat dan met de omgevingsvergunning?

Omdat het vanaf nu allemaal sneller moet gaan, worden de huidige termijnen van orde in het nieuwe decreet voor de omgevingsvergunning vervangen door echte vervaltermijnen. De volgende minister van Leefmilieu zal daardoor gedwongen worden om snel te beslissen over beroepsdossiers. De wettelijke termijn kan niet meer overschreden worden. Wanneer de beslissing niet binnen de vastgestelde termijn wordt genomen, wordt het beroep automatisch verworpen en valt men terug op de eerder genomen beslissing van de provincie.

We durven nu al voorspellen dat die vervaltermijnen voor meer vertraging dan versnelling zullen zorgen. Er mag immers van uit gegaan worden dat de beroepsdossiers in de toekomst nog ingewikkelder zullen worden, aangezien zowel over de milieu- als de bouwaspecten moet worden beslist. En hoe zit het dan met het noodzakelijke overleg en het grondige onderzoek, dat volgens de minister nodig is om een goed afgewogen beslissing te kunnen nemen in beroepsdossiers? Daar zal daar in de toekomst geen tijd meer voor zijn, of het zal toch op een drafje moeten worden afgehandeld. Gefrustreerde burgers, comités of milieuverenigingen die vinden dat met hun argumenten weinig of geen rekening werd gehouden, zullen vervolgens via juridische weg verder gaan.

Maar ook voor bedrijven is deze regeling niet zonder gevaar. De meeste beroepsdossiers bij de minister gaan immers over milieuvergunningen die in eerste aanleg door de provincie worden geweigerd. Veelal omdat het om lokaal omstreden dossiers gaat, waarbij het lokale bestuur uit politieke overwegingen mee op de kar springt van een bewonerscomité. Denk maar aan het inplanten van windmolens of het uitbaten van een afvalverwerkend bedrijf. Als de provincie zo’n aanvraag weigert, kan de minister zichzelf vervolgens perfect buiten schot houden, door de termijn gewoon te laten verstrijken en niet te beslissen.

BBL heeft er steeds voor gewaarschuwd dat sneller beslissen niet noodzakelijk ook voor betere beslissingen zorgt. Het ziet er alvast naar uit dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen – die al een aanzienlijke achterstand heeft opgebouwd – in de toekomst nog veel meer vergunningsdossiers zal mogen behandelen, zowel van gefrustreerde burgers als van gefrustreerde bedrijven. Want hoe minder inspraak er vooraf is, hoe meer juridische procedures er nadien zullen volgen. Met nog veel meer vertraging tot gevolg.

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen