Enkel glas voor het MAS, tropisch hout voor de Gentse stadshal

Er beweegt wat in de stad. Na decennia van stadsvlucht, achteruitgang en verpaupering hebben de steden sinds de eeuwwisseling een tweede adem gevonden. Ze investeren volop in stadsvernieuwingsprojecten, parken en openbare groenvoorzieningen, openbaar vervoer,… Wonen in de stad is opnieuw hip. Stadsbesturen zetten in op architecturaal hoogstaande stadsprojecten, om zo de meerwaarde van de eigen stad in de verf te zetten. In Antwerpen is dat het veelbesproken Museum Aan de Stroom op het Eilandje, ontworpen door het befaamde bureau Neutelings Riedijk Architecten. Een schot in de roos voor de city-marketing. In Gent gaat het om de nieuwe stadshal, centraal gelegen tussen stadhuis en Belfort, van het gelauwerde architectenduo Robberecht&Daem. Het gaat in beide gevallen om doordachte en waardevolle stedenbouwkundige ingrepen in een dichtbebouwd, historisch stedelijk weefsel. Door hun vernieuwende architectuur veroorzaken ze commotie en discussie, maar beide zijn een toegevoegde waarde voor hun stad.

Daarom is het zo spijtig dat er juist bij dit soort projecten onwaarschijnlijke blunders maken tegen de basisprincipes van duurzaam bouwen. Als het er echt om begint te spannen, laten ze de eigen milieudoelstellingen los gelaten. Zo werd bij het MAS veelvuldig gebruik gemaakt van enkel glas, terwijl er veel overheidsgeld in publiekscampagnes geïnvesteerd wordt om burgers te overtuigen dubbel glas te installeren: ‘Goed voor uw portemonnee en goed voor het milieu!’

Bij de stadshal in Gent zou volgens de offerte duurzaam hout met een FSC-label gebruikt worden. Maar omdat de werfplanning in het gedrang kwam, werd op het laatste moment beslist om Afrormosia te gebruiken, tropisch hardhout uit Centraal Afrika, met een onduidelijk label, nota bene van een bedreigde boomsoort. De offerte voor de bouw van de stadshal werd vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad, de afwijking voor het tropisch hout niet. Dat alles gebeurde onder druk van de aankomende verkiezingen. Het project moet tijdig aan het grote publiek voorgesteld kunnen worden – lees: voor de kiezing – en dan zijn enkele weken uitstel om op gelabeld hout te wachten, geen optie. 

De wettelijke procedures en de daarbij voorziene afwijkingsmogelijkheden zijn dan wel juridisch correct doorlopen, de nodige vergunningen en adviezen werden aangevraagd, maar goed bestuur is dit niet. Burgers worden met publiekscampagnes en premies aangespoord om streekeigen hout te gebruiken en energie te besparen. Waarom kiezen de stadsbesturen dan voor enkel glas en tropisch hout?

Blijkbaar is het besef van de noodzaak van duurzame investeringen nog niet volledig doordrongen bij de besluitvormers zelf. Terwijl dubbel glas en streekeigen hout voor een groot deel van de bevolking een evidentie zijn. We missen een voorbeeldrol en voortrekkersrol van de overheid, ze blijft hangen in haar kortetermijndenken (lees verkiezingsmodus). Hoe kunnen we verwachten dat een maatschappij dan tot verandering komt? Voor een stadsbestuur dat zichzelf progressief noemt en pretendeert een voorbeeld te zijn voor haar burgers, kan dat echt niet door de beugel.

 

Duurzaam bouwen en wonen