Erop of eronder voor onze steden

Nu overheden in heel Europa werken aan een gefaseerde opheffing van de lockdown, is het erop of eronder voor de stedelijke mobiliteit. De beslissingen die de komende weken worden genomen, zullen bepalen hoe gezond, veerkrachtig en leefbaar onze steden in de toekomst zullen zijn. Als nu niet daadkrachtig wordt opgetreden, zal de recente daling van de luchtvervuiling maar een kortstondige portie schone lucht hebben opgeleverd, die al snel weer moet wijken voor vervuilende uitlaatgassen. In China bijvoorbeeld zijn vervuilende uitlaatgassen alweer dubbel en dik terug: mensen stappen over op de eigen auto om het openbaar vervoer te vermijden. En dat terwijl er steeds meer bewijzen zijn dat luchtvervuiling ons kwetsbaarder maakt voor de gevolgen van het coronavirus.

Maar elke crisis biedt ook kansen, en het goede nieuws is dat onderzoek toont dat mensen sneller geneigd zijn om nieuwe mobiliteitsgewoonten aan te nemen op belangrijke momenten van verandering in hun leven. Steden over de hele wereld hebben begrepen dat het moment gekomen is om te werken aan een milieuvriendelijke mobiliteit, en zijn al begonnen met de herinrichting van hun stedelijke ruimte. Gelukkig hoeft geen enkele burgemeester het wiel opnieuw uit te vinden om de emissies beperkt te houden na de lockdown. Er bestaan heel wat inspirerende voorbeelden die zelfs teruggaan tot de oliecrisis in de jaren 1970, toen Nederlandse steden kozen voor een volledige metamorfose die ze tot de meest leefbare steden ter wereld heeft gemaakt. Er zijn ten minste vier beproefde strategieën om de giftige luchtvervuiling aan te pakken, de schadelijke uitstoot voor het klimaat te beperken en een emissievrije toekomst voor te bereiden, zoals aangekondigd door de Europese Green Deal-strategie. Een groep van toonaangevende steden is hiermee ook al aan de slag gegaan.

Vier beproefde strategieën 

Allereerst is de indeling van de stedelijke ruimte aan een grondig onderzoek toe. Niet alleen om het bewaren van de ‘fysieke afstand’ te vergemakkelijken, maar ook om ruimte te bieden voor een milieuvriendelijkere mobiliteitsmix. Zoals blijkt uit een studie uit 2019 van een Franse overheidsinstelling, is het absoluut noodzakelijk het autoverkeer terug te dringen om snel de vervuiling te verminderen. Dat gebeurt nu al in een aantal Europese steden. Enkele voorbeelden: Berlijn heeft nieuwe ‘pop-upfietspaden' toegevoegd, de regio Groot-Parijs wil 300 miljoen euro investeren in de aanleg van een fietsnetwerk van 680 km, Krakau heeft plannen voor bijkomende fietsinfrastructuur en bredere voetpaden, Vilnius maakt van zijn centrum een groot openluchtcafé en Brussel hervormt het stadscentrum in woonwijken waar wandelaars en fietsers voorrang hebben op auto’s en zal ook 40 kilometer extra fietspaden voorzien. Dublin is gestart met het tijdelijk verwijderen van parkeerplaatsen om veiliger fietspaden en de ‘fysieke afstand’ mogelijk te maken.

Ten tweede: die herinrichting van de stedelijke ruimte zal enkel werken in combinatie met een versterking van het openbaar vervoer, met zijn bewezen voordelen voor zuivere lucht. Dat kan een grotere uitdaging worden dan ooit tevoren, want de sector kent nu moeilijke tijden doordat mensen krappe ruimten vermijden. De daling in de bezetting varieert van 80 procent op bussen tot 92 procent in de Londense metro. Voor Duitsland verwachten vervoerdeskundigen dat COVID-19 in het slechtste geval kan leiden tot een daling in het gebruik van het openbaar vervoer met 50 procent tegen 2023. Dringende maatregelen zijn nodig en worden ook genomen, zoals de rijtuigen grondig schoonmaken of ontsmettingsmiddelen beschikbaar stellen voor reizigers.

Om nieuwe banen te scheppen en het openbaar vervoer weer aantrekkelijk te maken, moeten we nu veel sterker inzetten op de elektrificatie van de bussen. ‘Modern, milieuvriendelijk en veilig’ zou daarbij het motto moeten zijn. Dat zal de bussen algemeen aantrekkelijker maken, zoals blijkt uit het voorbeeld van Parijs, waar 93 procent van de busgebruikers meent dat de overstap naar elektrische voertuigen aantoont dat een vervoerbedrijf om zijn klanten geeft. Daarnaast zullen oplossingen voor de digitale ticketverkoop het aantal fysieke contactpunten helpen verminderen en het verstrekken van real-time-informatie vergemakkelijken. Maar dat vergt ook meer flexibele werk- en schooltijden om spitsuureffecten op metro en bus te vermijden. Nieuwe gewoonten zoals telewerken moeten waar haalbaar worden voortgezet om de nood aan dagelijks woon-werkverkeer te verkleinen.

Op koers naar nuluitstoot

Ten derde wordt het tijd om vervuilende voertuigen van de weg te halen. Als eerste stap zijn lage-emissiezones een krachtig middel gebleken om de inzet van minder vervuilende auto’s te versnellen en de luchtvervuiling te verminderen. Gegevens uit Londen, Madrid en Parijs tonen dat het mogelijk is de concentraties stikstofdioxide (NO2) snel met een derde terug te dringen. Maar in de huidige crisis hebben verschillende steden – waaronder Brussel, Milaan en Londen – beslist het bestaande beleid op te schorten of nieuwe maatregelen uit te stellen als hulp aan gezondheidswerkers en leveranciers van essentiële goederen en diensten. Hoewel dergelijke beslissingen gerechtvaardigd zijn als tijdelijke noodmaatregel, is het van essentieel belang dat de beproefde instrumenten voor zuiverder lucht zo snel mogelijk weer volledig worden geactiveerd. Bovendien zal een geleidelijke vermindering van de vervuiling niet langer volstaan: een groep toonaangevende Europese steden heeft al koers gezet naar een nul-emissiezone en nog meer burgemeesters krijgen nu een gouden kans om zo’n maatregel mee te nemen bij de algemene herinrichting van steden na de epidemie.

Gelukkig zijn er nu alternatieven voor de vervuilende verbrandingsmotoren beschikbaar, die ook steeds beter betaalbaar zijn. Voor personenauto’s zagen we in de eerste maanden van 2020 een ongeziene verkoop van elektrische voertuigen. Die verkoop haalde in West-Europa bijna 10 procent van de omzet (een paar maanden eerder was dat nog maar 3 procent). Ook de elektrische bussen vinden steeds meer hun weg naar de Europese straten en zorgen voor lagere kosten voor onze mobiliteitssystemen. De huidige crisis biedt veel steden de gelegenheid om te doen wat ze allang wilden doen, maar waar ze niet de kans toe kregen: auto’s met een verbrandingsmotor uit hun straten weren.

Het geheel is meer dan de som van de delen

En ten slotte: als we die herschikkingen in de stedelijke ruimte, een sterker openbaar vervoer en uitstootvrije voertuigen combineren met innovatieve, gedeelde diensten op elektriciteit (of zonder uitstoot) die op aanvraag beschikbaar zijn, komen we een stap dichter bij een ‘vervoerparadijs’. De Europese ngo-koepel Transport & Environment modelleerde vorig jaar de gecombineerde impact van die beleidsmaatregelen en stelde vast dat het aantal afgelegde autokilometers met wel 60 procent kan verminderen. Maar dat betekent ook dat voertuigen die veel kilometers afleggen, zoals taxi’s, particuliere autodiensten als Uber en Kapten of het wagenpark van leverdiensten snel moeten omschakelen op elektrische voertuigen. En er moeten nieuwe diensten komen die het openbaar vervoer aanvullen en niet vervangen, door bijvoorbeeld goedkopere prijzen aan te bieden voor online taxisystemen voor bepaalde ritten, zoals die nu voor 's avonds en 's nachts worden ingevoerd in de Franse stad Nice.

De beslissingen in de komende weken en maanden zullen bepalen of het erop of eronder is voor onze steden. De lockdown heeft ons even getoond hoe onze steden en de luchtkwaliteit eruit kunnen zien zonder vervuilende motoren. Zoals de Franse president Macron het onlangs verwoordde: “Als we deze crisis achter de rug hebben, zullen de mensen het niet langer verdragen dat ze vuile lucht moeten inademen. De mensen zullen zeggen: 'Ik ben het niet eens met de keuzes van bedrijven die me dwingen om vervuilde lucht in te ademen of waardoor mijn baby bronchitis krijgt'." We hebben de middelen in handen om een terugkeer van de luchtvervuiling te vermijden. Nu is het het moment om die in te zetten.

Luchtkwaliteit

Meer over Luchtkwaliteit