Het is in Oostende dat het consortium een waterstoffabriek plant.

Foto Bernt Rostad

Groene waterstof uit Oostende dreigt vooral erg grijs te zijn

Het is in Oostende dat het consortium een waterstoffabriek plant.

Foto Bernt Rostad

Tegen 2025 willen de Haven Oostende en de bedrijven DEME Concessions en PMV een waterstoffabriek bouwen in de haven van Oostende. De Hyport-fabriek zou waterstof produceren op basis van groene stroom, afkomstig van de geplande nieuwe windturbines op zee. Dit plan volgt op heel wat andere aankondigingen van waterstofprojecten in Vlaanderen. Maar is dit wel de meest verstandige keuze als we de overstap willen maken naar groene energie voor iedereen? 

Dat waterstof meer en meer over de tongen gaat, is logisch. Scenario’s om de klimaatverandering aan te pakken, tonen aan dat waterstof broodnodig zal zijn om moeilijke sectoren zoals industrie en ook scheepvaart en ander zwaar transport klimaatneutraal te krijgen voor 2050. 

Niet genoeg groene stroom

De vraag of we nu al moeten investeren in een waterstoffabriek op eigen bodem, is andere koek. Het is veel verstandiger om de groene stroom rechtstreeks te gebruiken als elektriciteit zolang we niet voldoende ‘overschotstroom’ hebben om waterstof mee te maken. Vandaag is de elektriciteitsmix in België voor amper 20 procent groen. Overschotstroom hebben we nauwelijks. Vorig jaar waren er in totaal maar zo’n 70 uur  dat we ‘te veel stroom’ hadden. Om waterstofproductie rendabel te maken, hebben we duizenden uren per jaar te veel aan stroom nodig. 

Hoe zit dat precies? Als we de groene stroom die we nu produceren gebruiken om waterstof mee te maken, dan zullen onze warmtepompen, elektrische wagens en verlichting gewoon draaien op meer elektriciteit uit fossiele centrales. Resultaat: meer in plaats van minder CO2-uitstoot. Zoals ook blijkt uit een studie in opdracht van het Vlaams Energieagentschap geldt dit nog jaren voor grote delen van Europa, en zeker voor Vlaanderen met zijn hoge energieverbruik en relatief beperkte mogelijkheden om veel hernieuwbare elektriciteit te produceren. 

Efficiëntieverliezen

Bovendien gaat de omzetting van elektriciteit naar waterstof gepaard met grote efficiëntieverliezen. Wanneer we elektriciteit omzetten in waterstof, gaat 30 procent van de energie verloren. Wordt die waterstof vervolgens weer omgezet naar elektriciteit, verliezen we nog een keer zoveel. 

En dat is nu net wat het Oostendse demoproject tegen 2022 plant te doen. Het wil met mobiele installaties waterstof maken om schepen langs de kade te voorzien van walstroom. Die installaties zullen waterstof via een brandstofcel - via omgekeerde elektrolyse - weer omzetten in stroom. Op het vlak van energie is dat een bijzonder inefficiënte manier van werken. 

Verstandige besteding van middelen?

Het consortium mikt op een commerciële waterstoffabriek tegen 2025. Daarbij zien ze verschillende mogelijke toepassingen voor de groene waterstof. Het gebruik van waterstof voor de scheepvaartindustrie is daarbij een mogelijkheid die bekeken wordt. Maar daar zijn we nog lang niet. PMV geeft aan dat tientallen miljoenen (Europese) subsidies nodig zijn om het project een kans op slagen te geven. 

Op zich is niets mis met onderzoek naar de mogelijkheden van waterstof in Vlaanderen. De vraag blijft of nu overheidsmiddelen moeten worden ingezet voor waterstofproductie in Vlaanderen. Dé prioriteit voor ons land ligt momenteel in een sterke groei van hernieuwbare elektriciteit en de bijhorende netinfrastructuur. Die elektriciteit moeten we maximaal rechtstreeks gebruiken voor efficiënte toepassingen zoals elektrisch transport en warmtepompen. Daarnaast moeten we ook alles in stelling brengen om de nodige infrastructuur uit te bouwen voor het gebruik van waterstof in toepassingen die het écht nodig hebben, zoals voor een vergroening van de industrie. Waar die waterstof vandaan moet komen, is een andere vraag. Vandaag lijkt het in elk geval niet verstandig om dat per se hier te doen, invoer lijkt een betere optie. 

Waterstof

Meer over Waterstof