Kernramp schudt beleidsmakers wakker

Vijfentwintig jaar na Tsjernobyl wordt Japan - een land met een strenge veiligheidscultuur - geconfronteerd met een kernramp, een scenario dat tot voor kort nog zeer onwaarschijnlijk leek. Deze dramatische gebeurtenis heeft heel wat beleidsmakers wakker geschud. Zwitserland ziet – voorlopig- af van de geplande vernieuwing van haar kerncentrales en de Duitse regering zet de beslissing voor de geplande levensduurverlenging on hold in afwachting van nieuwe veiligheidscontroles en haalt haar oudste kerncentrales uit roulatie. Europa wil stresstests om de veiligheid van haar kerncentrales te onderzoeken. Bovendien stelt Europees energiecommissaris Oettinger - niet meteen bekend als fervent tegenstander van kernenergie- niet uit te sluiten dat oude Europese kerncentrales gesloten moeten worden.

Ons land kiest ook voor stresstests, maar wil ondertussen geen debat ten gronde voeren over onze energiemarkt. Alle discussies over types van kernreactoren en mogelijke (natuur)rampen ten spijt, blijft kernenergie ook bij ons inherent verbonden aan grote risico’s. Tekenend is dat geen enkele verzekeringsmaatschappij bereid is om alle schade te dekken die veroorzaakt zou worden bij een ernstig nucleair ongeval, zeker in een land met een grote bevolkingsdichtheid zoals België. Ter illustratie: in de VS geldt de regel dat kerncentrales op een afstand van 10 mijl (16 km) van een bevolkingscentrum moeten gebouwd worden. In België is zo’n locatie simpelweg niet beschikbaar.

De Belgische kerncentrales van Doel en Tihange kregen van de ingenieurs bij de bouw oorspronkelijk een ontwerpleeftijd mee van 30 jaar. Volgens de huidige wet op de kernuitstap moeten ze echter pas na 40 jaar gesloten worden. Bovendien willen heel wat partijen de levensduur van de drie oudste reactoren nog eens met 10 jaar verlengen, zodat ze 50 jaar in dienst blijven. Wereldwijd zijn slechts 2% van alle operationele commerciële reactoren net iets ouder dan 40 jaar. Met reactoren van 50 jaar oud is al helemaal geen ervaring. Een levensduurverlening is dan ook een zeer risicovol experiment. Vanaf ongeveer 20 jaar beginnen zich immers verouderingsverschijnselen in de reactor te manifesteren. Sommige daarvan ontstaan in de binnenstructuur van materialen of in delen die moeilijk bereikbaar zijn, waardoor ze bij inspecties moeilijk te detecteren zijn. Vroeg of laat kunnen ze onaangekondigd leiden tot het falen van cruciale veiligheidscomponenten. Tekenend is dat we in België jaar na jaar geconfronteerd worden met een stijging van het aantal nucleaire incidenten in Doel en Tihange. In 2007 waren er nog ‘maar’ 9 incidenten, in 2010 waren dat er al 17. Het effect van onverwachte dramatische externe gebeurtenissen, kunnen we al helemaal niet inschatten. De afgelopen jaren neemt het aantal scenario’s voor ongevallen toe, en komen er tekortkomingen aan het licht waarvan men voor­af nooit had kunnen inschatten dat ze zich ooit zouden voordoen. Bij het ontwerp en de bouw van de reactor werd er dan ook geen rekening mee gehouden. Een concreet voor­beeld is dat de koepelgebouwen van de kernreactoren Doel 1, Doel 2 en Tihange 1 niet bestand zijn tegen de inslag van een neerstortend vliegtuig, tenzij een sportvliegtuigje. Begin jaren 1970 werd het risico van een doelbewuste crash van een groot passagiersvliegtuig op een kerncentrale als onrealistisch beschouwd. Na 9/11 weten we helaas beter.

We pinnen ons niet graag vast op cijfers als het gaat om het inschatten van risico’s, maar deze willen we u toch niet onthouden: een berekening door Lowtech Magazine op basis van de statistische logica van de World Nuclear Association (die op basis van haar statistisch gegoochel –tot voor kort?- wilde aantonen hoe veilig kernenergie wel is)  is de kans dat er de komende 50 jaar in België een kernramp plaatsvindt nu 10 tot 20 procent.

Kernuitstap