Lage-emissiezone op de Noordzee uitgesteld

Naast wegverkeer is ook scheepvaart, en zeker de intercontinentale scheepvaart, een belangrijke bron van luchtvervuiling. Dat komt omdat zeeschepen vaak verouderde motoren hebben en met zware stookolie mogen varen. Volgens de prognoses zullen deze emissies nog een hele tijd blijven toenemen. Vanaf 2030 zouden de emissies van verzurende stikstofoxiden (NOx) van scheepvaart in Europa zelfs hoger liggen dan die van het ganse wegverkeer in Europa, omdat de uitstoot van schepen vanaf de drukbevaren Noordzee met de wind naar dichtbevolkte gebieden op land wordt getransporteerd.

Verschillende Noordzeelanden hebben daarom een voorstel uitgewerkt om in 2016 een lage-emissiezone in te voeren op de Noordzee, de zgn. NOx Emission Control Area (NECA). Om daaraan te voldoen moeten nieuwe schepen een katalysator op hun scheepsmotoren installeren of overschakelen op een andere brandstof, zoals bv. LNG. Vorig jaar bleek al uit een onderzoek van het Nederlands Planbureau voor de Leefomgeving dat de baten hiervan de kosten ver overstijgen. 

Vorige week werd het voorstel besproken op de jaarlijkse milieuconferentie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), de organisatie van de VN die de regels voor internationale scheepvaart vastlegt. Er was binnen de IMO echter sterk verzet van Rusland, met steun van onder meer Polen en Griekenland. Binnen de IMO is nu beslist aan welke technische eisen een NECA moet voldoen, maar de invoering ervan op de Noordzee is uitgesteld. Voor de kust van de Verenigde Staten en de Caraïbische eilanden wordt wel een NECA ingevoerd in 2016. 

Luchtkwaliteit Klimaatbeleid