Meer klimaatambitie goed voor Europa en België

Europa moet zich engageren om haar CO2-emissies met minstens 30% te reduceren tegen 2020. Dit concluderen de Belgische milieubeweging (BBL, IEW, Greenpeace, VODO en WWF) en ontwikkelings-NGO’s (11.11.11, CNCD-11.11.11 en Oxfam) naar aanleiding van de lancering van een CAN Europe rapport.

Het Climate Action Network (CAN) heeft op 17 februari een rapport gepubliceerd dat de Europese Unie oproept om tegen 2020 de uitstoot van broeikasgassen te verminderen met 30% in vergelijking met 1990. CAN Europe besluit, gebaseerd op verschillende recent gepubliceerde studies, dat een doelstelling van 30% noodzakelijk is in de strijd tegen klimaatverandering, voor het creëren van groene banen, economische groei en innovatie, en energie in Europa en daarbuiten.

Ter herinnering, in het kader van het klimaat- en energiepakket heeft de Europese Unie zich geëngageerd om haar CO2-emissies met 20% terug te dringen tegen 2020. Als andere industriële partners gelijkaardige engagementen aangaan, zal de EU haar ambitieniveau verhogen naar 30%. Dit is een weinig ambitieuze positie in vergelijking met de aanbevelingen van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), dat stelt dat een reductie van 25 tot 40% tegen 2020 noodzakelijk is om klimaatopwarming onder de cruciale grens van 2°C te houden. De Europese Commissie heeft in de lente van 2010 bovendien berekend dat de 20% doelstelling, in de huidige economische context, achterhaald is.

Het rapport van CAN Europe toont aan dat de vrees voor een snelle de-industrialisatie in Europa, zoals die recent werd geuit door Europees Commisaris Oettinger, ongegrond is. Integendeel, het is hoogdringend dat de EU ambitieuze maatregelen neemt om diens positie als koploper in milieukwesties te bewaren, in plaats van druk uit te oefenen op handelspartners om milieuregelgeving af te zwakken. Dit gebeurde bijvoorbeeld in het kader van de recent goedgekeurde handelsdeal met Zuid-Korea.[1]

De Belgische milieubeweging en ontwikkelings-NGO’s herinneren ook aan de sociale en ecologische dynamiek die met bovenstaand debat gepaard gaat, zowel in het noorden als het zuiden. Klimaatopwarming en klimatologische veranderingen zijn veelvuldig gedocumenteerd door wetenschappers. De gevolgen zijn reeds merkbaar in de minst ontwikkelde landen, waar de bevolking het meest kwetsbaar is voor de gevolgen van klimaatverandering. Het zuiden helpen in de strijd tegen klimaatopwarming begint met het terugdringen van broeikasgassen binnen de EU, en dit zonder gebruik te maken van flexibiliteitmechanismen onder het Kyotoprotocol.

Sinds de communicatie van de Europese Commissie over een mogelijke overstap naar 30% emissiereducties, die in mei 2010 werd gepubliceerd, heeft België nog geen duidelijke positie ingenomen in het debat. In deze tijden van besparingen, zouden argumenten over financiële en gezondheidsvoordelen onze ministers nochtans moeten kunnen overtuigen. Als Europa meer ambitie toont, zou een stijging van de koolstofprijs België twee miljard aan extra inkomsten opleveren. Ons land zou bovendien 900 miljoen euro besparen op uitgaven in de gezondheidszorg.[2] Tenslotte, ten gevolge van de economische crisis ligt het niveau van de uitstoot van broeikasgassen in Europa nu al 17% lager dan in 1990: een reductie met 20% komt dus in feite overeen met business as usual, en is een toonbeeld van een totaal gebrek aan ambitie.

België, en in het bijzonder de Vlaamse overheid, moet zich dus uitspreken voor een interne overgang naar 30% emissiereducties binnen Europa, in het kader van een totale reductie van 40%. Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, en een coalitie van ondernemingen en investeerders hebben die boodschap alvast begrepen. Belgische beleidsmakers moeten zich hier nu meteen bij aansluiten.

Klimaatbeleid