Meer participatie nodig bij nieuwe windmolens

Volgens een nieuw onderzoek van de Universiteit Antwerpen over de sociale aanvaardbaarheid van windmolens in Vlaanderen, moet meer geïnvesteerd worden in participatie van burgers. Dat zowel door vroegere inspraak te voorzien bij de inplanting van nieuwe windmolens, als door financiële participatie te voorzien bij de uitbating achteraf. Opmerkelijk is dat de studie tot de bevinding komt dat niet de nabijheid of het NIMBY-effect (not in my back-yard), noch de algemene visie over windmolens aan de basis liggen van protest tegen windmolens. Want de doorsnee Vlaming staat positief tegenover windenergie als nieuwe technologie, ook in de eigen omgeving. Het probleem zit vooral bij het gebrek aan inspraak vooraf, waardoor enkel de tegenstanders worden gemobiliseerd.

Volgens het onderzoek was het loslaten van ruimtelijke planning voor windmolens geen goed idee. Bij de herziening van het decreet ruimtelijke ordening werd enkele jaren geleden beslist dat voor windmolens in landbouwgebieden geen voorafgaand ruimtelijk plan meer moet opgemaakt worden, maar enkel een bouw- en milieuvergunning nodig is. Dat veroorzaakt een stormloop van aanvragen, waarbij concurrerende bedrijven tientallen vergunningen tegelijk aanvragen voor dezelfde percelen. Dat zorgt voor veel onduidelijkheid, verontrust lokale gemeenschappen en zorgt ervoor dat enkel de tegenstanders worden gemobiliseerd. Met als gevolg dat de vergunningsprocedures helemaal vastlopen.

 

Om een dergelijke windrush te vermijden en ook de vele voorstanders van windenergie aan te spreken, pleit het onderzoek er voor om af te stappen van individuele vergunningsaanvragen en werk te maken van een breed planproces dat mogelijkheden biedt voor een vroegere interactie met de buurt. Hierbij kan een burgerjury beslissen over de exacte inplanting van windmolens en over de verdeling van gronden voor windmolens tussen ontwikkelaars. Ook moeten afspraken gemaakt worden over het financieel beheer van windmolens. Want de ongelijke verdeling van lusten en lasten – waarbij de winsten vooral gaan naar de ontwikkelaars en de lasten vooral voor de lokale gemeenschap zijn – stuit burgers tegen de borst. Daarom moet volgens het onderzoek werk gemaakt worden van systemen van financiële participatie voor omwonenden en het gemeentebestuur, waarbij de winsten die gemaakt worden met windmolens opnieuw geïnvesteerd kunnen worden in de lokale gemeenschap. Door het op deze manier aan te pakken maak je een buurt warm voor nieuwe windmolens, in plaats van enkel de tegenstanders tegen je in het harnas te jagen.

Bron: ‘Wie wind zaait, zal storm oogsten? De sociale aanvaardbaarheid van onshore windenergie in Vlaanderen”, Onderzoeker Yves Perpermans en prof. Ilse Loots, Universiteit Antwerpen, november 2011.

Windenergie