Milieumaatregelen sneuvelen bij hervorming investeringssteun landbouw (VLIF)

De Vlaamse Regering heeft vandaag een aantal wijzigingen in de steunverlening vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) goedgekeurd. Het milieu lijkt op twee manieren slachtoffer te worden van deze reorganisatie. Vooreerst wordt het steunniveau voor een groot aantal investeringen in duurzame, milieuvriendelijkere landbouwproductiemethoden teruggebracht van 40 naar 30 procent. Het gaat hierbij voornamelijk om investeringen in installaties voor warmtekrachtkoppeling (wkk), een maatregel die het voorbije jaar zo’n succes kende dat hij volgens minister Peeters niet meer betaalbaar is. Ook voor onder andere energiebesparende maatregelen in de glastuinbouw, investeringen in alternatieve energiebronnen en mechanische onkruidbestrijding wordt het subsidieniveau teruggeschroefd.

Met het vrijgekomen geld worden capaciteitsuitbreidingen van veebedrijven nu ook subsidiabel, daar waar vroeger het stand still-principe gehanteerd werd.

Volgens het nieuwe mestdecreet kunnen veehouders hun bedrijf uitbreiden na bewezen mestverwerking, en dit zal met de nieuwe VLIF-regeling nu zelfs gesubsidieerd worden.

BBL wees er reeds meermaals op dat deze uitbreiding onverantwoord is gezien de erbarmelijke kwaliteit van het Vlaamse oppervlaktewater. Bovendien moeten volgens het Vlaams Klimaatplan de broeikasgasemissies in de landbouwsector omlaag. De grootste bron van broeikasgassen binnen de landbouw is net de veeteelt, gevolgd door de tuinbouwsector.

De VLIF-subsidies zetten dus de wereld op zijn kop: minder steun voor milieusparende maatregelen, meer steun voor milieubelastende activiteiten. Hiermee worden twee Europese milieudoelstellingen in één klap ondermijnd.

Landbouw