Minister Peeters trekt verkeerde conclusies uit Rapport Vlaamse voedselvoetafdruk

De afhankelijkheid van import maakt de voedselzekerheid kwetsbaar. Daarom publiceerde het Departement Landbouw en Visserij vorige week een rapport dat uitrekent hoeveel ruimte we in Vlaanderen nodig hebben voor een autonome voedselproductie. Uit de studie blijkt dat we theoretisch nood hebben aan minstens 808.000 hectare landbouwgrond, terwijl we vandaag ‘slechts’ 665.500 hectare bebouwen. Minister van landbouw Kris Peeters greep deze studie aan om tijdens een overleg met de agro-voedingssector te beklemtonen dat er voldoende ruimte moet blijven bestaan om aan landbouw te doen in Vlaanderen. Een knipoog naar de eis van de landbouwsector om in de ruimtelijke ordening extra landbouwgrond af te bakenen.

De conclusies van ministers Peeters gaan kort door de bocht. De oppervlakteraming is gebaseerd op een zelfvoorzienend systeem. Dit is een opmerkelijk uitgangspunt voor een studie van de Vlaamse landbouwadministratie, aangezien hun minister de afgelopen legislatuur amper heeft ingezet op dergelijk gesloten voedselsysteem. Hij heeft de afhankelijkheid van import aan grondstoffen en afname van exportproducten enkel groter gemaakt. Zo kreeg de niet-grondgebonden landbouw vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF)  de voorbije jaren heel wat subsidies. Een sterke exportpositie van onze vleesvee-sector is een van de kernpunten van het Vlaamse landbouwbeleid. Het leidt onder meer tot grote varkens-  en kippenstallen die zonder eigen grond jaarlijks tonnen veevoeder uit het buitenland moeten importeren en veel meer mest produceren dan ons lief is. Op basis van een zelfvoorzienend uitgangspunt nu een ruimteclaim formuleren voor het gangbare intensieve landbouwsysteem, kan moeilijk geloofwaardig genoemd worden.  

Het tekort aan ruimte is niet de voornaamste reden waarom de Vlaming niet in staat zou zijn zichzelf te voeden. Het obstakel is het  huidig landbouwmodel, dat de principes van grondgebonden veeteelt en gesloten kringlopen niet  toepast. We zouden met ander woorden liever meer onderzoeken investering zien in alternatieve landbouwmodellen, dan kostbare open ruimte te claimen voor een landbouwmodel dat straks letterlijk op zijn grenzen botst.

Landbouw