Foto Khachik Simonian

Moeten we blij zijn met meer vlees voor China?

Foto Khachik Simonian

Federaal minister van Landbouw Denis Ducarme roemt het succes van onze Belgische vleesexport. Want binnenkort ligt ons rundvlees op het bord van de Chinezen. Maar is deze hoerastemming terecht? Kijk naar naar de huidige economische en maatschappelijke realiteit en het lachen zal ons snel vergaan. Toch blijft Vlaanderen investeren in massaproductie. Daar wordt niemand beter van, ook de landbouwer niet.

Risico’s van de wereldhandel

Het aanboren van buitenlandse markten houdt altijd een risico in. Politieke en geostrategische evoluties kunnen marktverstorend werken. Kijk naar de Russische appel- en perenboycot. Met onze exportgerichte vleesproductie dreigen we hetzelfde pad te bewandelen. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat de gele tijger ons vlees niet zal blijven lusten.

Wat China zelf doet, doet het beter (én meer plantaardig)

Want China investeert zelf massaal in de bouw van varkensstallen. Er worden boerderijen met miljoenen dieren neergezet. Concurreren tegen deze schaal is economische en ecologische zelfmoord. Vleesimport wordt door de Chinese overheid gezien als een overbruggingsmaatregel tot ze zelf aan de vraag kunnen voldoen. Tegelijk probeert de overheid ook de vraag naar vlees te laten dalen. Reden? De toegenomen vleesconsumptie heeft de laatste decennia een explosie van welvaartsziekten veroorzaakt. Daarom wil China haar vleesconsumptie halveren tegen 2030.

Technologische revolutie

Ook op technologisch vlak houdt China de vinger aan de varkenspoot. Ze investeerden vorig jaar meer dan 300 miljoen dollar in een Israëlische kweekvleesproducent. De kans is groot dat binnen 10 jaar kweekvlees of plantaardige alternatieven de concurrentie aangaan met het anonieme bulkvlees uit onze vleesindustrie. Wie zal nog voor dat ongezonde varkenslapje kiezen als er een duurzamer en gezonder alternatief is dat net zo lekker smaakt en nog goedkoper is ook?

Wat in Vlaanderen?

In Vlaanderen blijven we de ene na de andere megastal neerpoten. Deze kunnen enkel overleven dankzij het geld van de belastingbetaler en hebben een afschrijvingstermijn van ettelijke decennia. Snel omschakelen als de markt verandert (zoals de verschuiving naar een meer plantaardig eetpatroon) wordt zo verhinderd. De landbouwers zijn ongevraagd het grootste slachtoffer van deze problematiek. Uiteindelijk krijgt de maatschappij een dubbele rekening gepresenteerd. Want wie gaat de saneringskosten betalen eens deze sector economisch irrelevant geworden is? We moeten dit doodlopend pad durven ombuigen naar een leefbare toekomst voor de landbouwer. Dit kan met een transitiefonds. Diversifiëren of overstappen naar andere bedrijfsactiviteiten die wel een economische en maatschappelijke meerwaarde hebben, wordt zo mogelijk.

Een vlucht vooruit

We hebben in Vlaanderen prachtige onderzoeksinstituten zoals het ILVO Flanders Food. Zij kunnen mee kiezen voor de vlucht vooruit. De organisaties hebben de sleutels in handen om onze voedingsindustrie op de juiste weg te zetten. Tot nu blijven ze te sterk in de greep van de vleesindustrie.

Intussen kijkt de wereld vooruit. Nederland, de Verenigde Staten, Israël en China bouwen volwaardige, toekomstgerichte industriële takken rond plantaardige alternatieven en kweekvlees. Deze boot dreigen we in Vlaanderen volledig te missen. Onze overheid moet de massale steun voor dierlijke productie afbouwen. Belastinggeld zou enkel nog mogen ingezet worden voor het uitbouwen van toekomstgerichte sectoren. De hierdoor uitgebouwde technologische voorsprong creëert economische kansen, nu en in de toekomst. De hoerastemming bij het tijdelijk aanboren van een buitenlandse markt daarentegen, is een economisch luchtkasteel dat zwaar op de maag zal liggen.

 

Landbouw

Meer over Landbouw