Mossel-noch-vis-beleid Vlaams verplaatsingsgedrag

Recent besprak het parlement het jaarlijks ‘Onderzoek Verplaatsingsgedrag’, dat de mobiliteitsgewoonten van de Vlaming in kaart brengt. Het blijkt dat de auto de afgelopen jaren opnieuw aan terrein heeft gewonnen. Had de auto in 2009 nog een aandeel van 67%, in 2012 stijgt dit door naar 70%. Tegelijkertijd daalt het aandeel van het openbaar vervoer van 12% naar 10%. Deze ontwikkeling druist lijnrecht in tegen Pact 2020, waarin de Vlaamse regering tekende voor minstens 40% woon-werk verplaatsingen met het openbaar vervoer tegen 2020. 

Mossel-noch-vis-beleid 

Dit gebrek aan consistentie verbaast ons inmiddels al lang niet meer. Minister voor Mobiliteit Hilde Crevits (CD&V), wil inzetten op tramlijnen, het treinnetwerk en vlot bereikbare stations om zo de alternatieven voor de auto robuuster te maken. Tegelijkertijd investeert ze verder in het autowegennet en legt ze nieuwe ‘missing links’ aan. Hoe onbeslist kan je zijn?

De dubbelzinnige houding spreekt ook uit het nieuwe ontwerp-mobiliteitsplan Vlaanderen. Ook hier staan ambitieuze doelstellingen om het autogebruik te doen dalen en het openbaar vervoer en de fiets te promoten. Maar ook hier voorziet het plan tegelijkertijd in de aanleg van ‘missing links’ en capaciteitsuitbreiding van het wegennet. Ondertussen zou toch wel duidelijk moeten zijn dat dit ‘én-én-beleid’ vooral een mossel-noch-vis-beleid is: door geen keuzes te maken, zal het mobiliteitsgedrag van de Vlaming niet veranderen. 

Gedeelde mobiliteit