Onkruidverdelger glyfosaat gevonden in urine

Friends of the Earth  maakte onlangs de resultaten van een Europese meetcampagne naar glyfosaat in urine bekend. Glyfosaat is de werkzame stof in Roundup, het meest gebruikte onkruidbestrijdingsmiddel ter wereld. Uit de resultaten blijkt dat gemiddeld 44% van de testpersonen verspreid over 18 landen in Europa glyfosaat (en haar afbraakproduct) in hun urine hebben.

De Europese pesticidenlobby was er als de kippen bij om de ernst van deze resultaten te minimaliseren. Volstrekt onschadelijk voor de gezondheid klinkt het. De geschiedenis leert ons andere dingen over de onschuld van chemische producten. De pesticiden-industrie zou daar beter een aantal lessen uit moeten trekken.    

De meetresultaten geven een indicatie dat glyfosaat steeds verder doordringt in het milieu. Het bindt zich aan bodemdeeltjes, concentraties in het grondwater nemen stelselmatig toe, en het zit ondertussen ook in het lichaam van de Europese bevolking. Over hoe schadelijk de gemeten concentraties al dan niet zijn, spreekt Friends of the Earth zich niet uit. Een toenemend gebruik van Roundup als “one-solution-fits-all” onkruidbestrijder, dat bij teelt van pesticide resistente gewassen nog verder wordt aangemoedigd, zal de aanwezigheid van glyfosaat in mens en milieu nog verhogen. Wat de effecten daarvan zijn op lange termijn, kan niemand met zekerheid stellen.

De methode en resultaten van de meetcampagne die werd uitgevoerd door een Duits labo in opdracht van Friends of the Earth is publiek te raadplegen op internet, inclusief alle originele data. Iedereen kan beoordelen wat de waarde is van de resultaten. Eenzelfde openheid bij  alle wetenschappelijke studies (zelfs in gerenommeerde vakbladen), zou beleidsmakers en burgers in staat stellen zich een veel completer beeld vormen van de ernst van bepaalde risico’s.

Lessen uit het verleden

In deze context is het interessant om te kijken naar het verleden. Recent bracht het Europees Milieuagentschap een lijvig rapport uit getiteld “Late lessen uit vroege waarschuwingen”. In het rapport werd aan de hand van casestudies nagegaan hoe overheid, industrie en andere stakeholders in het verleden zijn omgegaan met de aanwezigheid van vreemde stoffen in het milieu en risico’s daarvan. Ongeacht de stof in kwestie, bleek het scenario veelal hetzelfde: vermoedens over milieu- of gezondheidsrisico’s worden initieel met weinig zin voor ‘voorzorg’ ontkend of geminimaliseerd. Als na jaren van onderzoek en discussie vervolgens bleek dat de risico’s toch ernstig genomen moesten worden, was het product in kwestie economisch zo belangrijk geworden dat adequaat optreden bijna onmogelijk was.

Eén van de lessen die het Milieuagentschap naar aanleiding van deze casestudies meegeeft, is in deze erg relevant: “evalueer de alternatieven om een bepaalde behoeften in te vullen en promoot meer robuuste, diverse en aanpasbare technologieën om de kost van verrassingen te minimaliseren, en de voordelen van innovatie te maximaliseren.”

Voorzorgsprincipe stimuleert innovatie

De alternatieven voor glyfosaat zijn gekend. Bijvoorbeeld een aangepaste aanleg en beheer van openbare domeinen en tuinen zodat onkruid vermeden wordt, of agro-ecologische landbouw die door gepaste maatregelen herbiciden als glyfosaat overbodig maakt. Door glyfosaat vrij spel te geven, nemen we als maatschappij het risico dat veel geld en tijd geïnvesteerd moet worden om aan te tonen dat de risico’s effectief verwaarloosbaar zijn, terwijl er geen plan B voorhanden is indien uiteindelijk toch blijkt dat dit niet het geval is.
Als overheid en industrie daarentegen de lessen uit het verleden ernstig nemen en inzetten op systeeminnovatie voor het vermijden van onkruid (preventie in plaats van bestrijding), wordt het potentiële risico rond glyfosaat of andere chemische substanties vermeden. Maar belangrijker nog: in dat geval kiest men voor robuuste oplossingen die ook nog andere voordelen met zich meebrengen, zoals meer biodiversiteit, meer ecosysteemdiensten, en meer weerbare landbouwsystemen. Qua toekomstig maatschappelijk rendement lijkt de keuze evident. Dat een bedrijf als Monsanto economische belangen op korte termijn nastreeft, kunnen we jammer vinden, maar is niet onlogisch. Van de overheid verwachten we echter wél dat ze de beslissingen neemt die de maatschappij op langere termijn ten goede komen.

Velt geeft tips over het vermijden van pesticiden in de tuin

Landbouw