Over bijen en struisvogels

Volgens Europees onderzoek scoort ons land het slechtst qua bijensterfte in heel de Europese Unie. Ongeveer één op drie bijen heeft er de voorbije winter het loodje bij gelegd. Dat wij allen gebonden zijn aan het lot van de bijen omdat ze als bestuivers een doorslaggevende schakel zijn in onze voedselvoorziening leidt nochtans niet tot alerte reacties bij zij die ons doorgaans van voedsel voorzien. Net wanneer we van Europa een krachtdadig beleid verwachten waarbij de focus én subsidies ingezet worden op duurzame en vooral bij-vriendelijke landbouwpraktijken, berichtte de Europese Commissaris van landbouw tot groot genoegen van de landbouwlobby over een zoveelste versoepeling van wat ooit veelbelovende vergroeningsmaatregelen waren.

Natuurpunt legde eerder deze week in een opiniestuk de link tussen de intensieve landbouw in Vlaanderen en de vrije val van onze bijen. De landbouwsector zelf reageerde gepikeerd en nam in haar repliek het discours over van grote multinationals als Bayer, Syngenta of Monsanto. Die zijn er doorgaans als de kippen bij om bij dramatische berichtgeving over bijensterfte op de complexiteit van het probleem te hameren - varroamijten en slechte weersomstandigheden als kop van jut. Tegelijk worden ook eigen initiatieven in de verf gezet zoals de onlangs opgelegde geïntegreerde gewasbescherming of ‘integrated pest management’ (IPM). Of de bijen echt het verschil gaan voelen met deze aanpak is maar de vraag, gezien deze Europese richtlijn niet de legitimiteit van chemische middelen in de landbouw in vraag stelt maar enkel aanzet tot de ‘doelgerichte en selectieve inzet’ ervan.

Kibbelen of de oorzaken van deze onrustwekkende bijensterfte nu al dan niet grotendeels dan wel in belangrijke mate aan ons intensief landbouwmodel gelinkt zijn, is volgens de milieubeweging naast de kwestie.  De inzet van drastische maatregelen voor het behoud van agrobiodiversiteit - bijen inclusief - wordt er immers niet minder relevant of dringend door. De logica vraagt dat de sector elke kans die Europa aanbiedt om de landbouw met publieke middelen te verduurzamen, warm verwelkomt. In plaats daarvan blijft de kop echter in het zand en wordt elk beloftevol voorstel met stevig lobbywerk afgeroomd tot er enkel schaamgroen over blijft.

Zo vergaat het nu dus met de aangekondigde vergroeningsmaatregelen. In ruil voor een maximale inkomensteun (in Vlaanderen gaat dit jaarlijks over 400 miljoen euro) zou aan landbouwers gevraagd worden om een klein deel - vijf percent om precies te zijn - van het akkerland in te richten in functie van natuur en biodiversiteit. De maatregel werd de voorbije maanden onder het mom van ‘bedreiging van onze voedselproductie’ steeds verder uitgekleed. De Europese Commissaris van landbouw zette de maatregel vorige week helemaal in zijn blootje door het mogelijk te maken om deze ‘ecologische focusgebieden’ grotendeels in te vullen met ‘groene productiegewassen’ als klavers, luzerne en andere vlinderbloemigen en laat daarbij aan lidstaten over om te oordelen of deze dan bemest en bespoten kunnen worden. Biodiversiteit, bemesten en bespuiten - een cocktail met bedenkelijke ambities.  De reactie van Copa Copega - de Europese koepel van landbouworganisaties  - is weinig verrassend: ‘a very welcome change’. Benieuwd of de bijen er ook zo over denken.

Landbouw