Peeters ziet bijdrage landbouw aan milieu en natuur als vrijwillige keuze

Minister van Landbouw Kris Peeters (CD&V) presenteerde vorige week in het Vlaams parlement zijn visie op het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie. Peeters pleit onder meer voor een ecologisch duurzame landbouw en groei met respect voor de ecologische draagkracht, zowel in Europa als daarbuiten.

Als belangrijk instrument daarvoor haalt hij het systeem van publieke diensten aan. Dat zijn inderdaad potentieel interessante maatregelen, maar ze blijven gebaseerd op vrijwilligheid. De milieu- en natuursector vraagt in dit kader dat ook de landbouwsector zijn verantwoordelijkheid zou opnemen en tenminste een basismilieu- en natuurkwaliteit zou realiseren. Daarover blijft Peeters echter heel vaag. Hij stelt dat directe “steun onderhevig moet blijven aan randvoorwaarden, gerelateerd aan de doelstellingen van het toekomstig GLB”. Maar wat een en ander concreet inhoudt, daarover gaf hij geen details.  

Nochtans moet het huidige systeem danig verbeterd worden, wil het een basismilieukwaliteit garanderen. Alleen waar die basiskwaliteit gerealiseerd is, kunnen volgens de milieubeweging publieke middelen besteed worden aan bijkomende publieke diensten. In de gemeenschappelijke visie van Boerenbond en VODO (waaronder BBL) over de toekomst van het GLB, pleiten we voor duidelijke en stabiele basisreglementering, aangevuld met stimulerend beleid. In landbouwmiddens ziet men evenwel een directe link tussen subsidies (en dus het inkomen van de landbouwer) en basismilieukwaliteit niet zitten. Over het vergoeden van publieke diensten groeit weer wel eensgezindheid.

Landbouw