Programma voor plattelandsontwikkeling steunt voornamelijk economische investeringen

In totaal is er vorig jaar 110 miljoen euro overheidssteun uitgegeven in het kader van het programma voor plattelandsontwikkeling PDPO II. Dat is 23 miljoen euro meer dan in 2007. Investeringen als de aankoop van machines en de bouw van bedrijfgebouwen gingen met het grootste deel van de overheidssteun aan de haal. Hoewel het plattelandsontwikkelingsprogramma een goed instrument kan zijn om een antwoord te bieden op belangrijke problemen als het biodiversiteitverlies, de watercrisis en de klimaatopwarming, blijkt het daar op dit moment amper voor ingezet te worden.

De hoofdbrok van het totale steunbedrag (77 miljoen euro of 70 % van het totale budget) ging in 2008 immers opnieuw naar de eerste as van het PDPO, de verbetering van het concurrentievermogen van de landbouwsector. Daarvan werd bijna 90 % uitgegeven door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). En 84 % van de VLIF-aanvragen van 2008 betrof investeringen in het concurrentievermogen van de bedrijven – lees: aankopen van materiaal, bouwen en verbeteren van bedrijfsgebouwen. Slechts 14 % van het aantal VLIF-aanvragen betrof een “milieu-investering”, wat meestal neerkwam op de bouw van ammoniakemissiearme stallen.

Aan “de verbetering van milieu en platteland” (as 2 van het PDPO II) werd 24,6 miljoen euro uitgegeven of 22,4 % van de totale uitgaven. Daarvan ging 61 % naar de agromilieumaatregelen “beheersovereenkomst water” en “groenbedekking”. Respectievelijk 7 % en 0,5 % van de totale uitgaven gingen naar as 3 (diversificatie plattelandseconomie) en as 4 (LEADER).

Het totale areaal agromilieumaatregelen ging vorig jaar met bijna 7000 hectare achteruit ten opzichte van 2007, toen het totale areaal 132 000 hectare besloeg. Ten opzichte van de vorige programmaperiode (2000-2006) daalde het areaal met meer dan 8000 hectare.

Landbouw