Ronde tafelgesprek over kernversterking in Vlaanderen

Tegen 2030 zijn er 300.000 nieuwe woningen nodig. Volgens ramingen zijn we dan immers met 600.000 Vlamingen meer. Als we op dezelfde manier blijven bouwen zoals tot nu toe, slibt de Vlaamse ruit helemaal dicht met steen en beton. Bond Beter Leefmilieu roept alle actoren op om het tij te keren. Creatieve initiatieven laten alvast zien dat het ook anders kan. 

Verschillende steden werden een stuk aantrekkelijker, maar jonge gezinnen trekken nog steeds weg. En dat tij moeten we keren, want onze manier van wonen, vaak in verkavelingen, neemt heel wat schaarse open ruimte in beslag. Welke opties zijn er? Bond Beter Leefmilieu (BBL) organiseerde hierover op 16 januari een rondetafel gesprek met Bart Somers, burgemeester van Mechelen en Peter Impe van bouwbedrijf Bostoen dat inzet op innoverende woonprojecten. Voor Bond Beter Leefmilieu schoof voorzitter Vera Dua mee aan de tafel. 

Oplossingen voor te kort aan woningen

Vera Dua: “We staan echt op een keerpunt en moeten nu dringend keuzes maken. Er is veel creativiteit, er beweegt veel. We zijn vragende partij voor bondgenootschappen met innoverende privé-initiatieven. Ook hebben we een sterk beleid nodig en politici met een visie op lange termijn.”

Ook Bart Somers ziet de dynamiek. “Steden zitten niet meer in het verdomhoekje. Mechelen kent een grote instroom van twintigers, maar dertigers trekken jammer genoeg nog steeds weg. Er kwam zowat vijftien jaar geleden een nieuwe dynamiek tot stand met interessante stadsontwikkelingsprojecten. De leefbaarheid in veel steden werd versterkt. De historische binnenstad werd opgeknapt, maar voor jonge gezinnen is het wonen daar onbetaalbaar. Daarrond liggen goedkopere stedelijke woonbuurten maar die zijn niet aantrekkelijk genoeg”, aldus Bart Somers. 

Aanzuigeffect

Hoe motiveer je gezinnen om toch in de stad te blijven? “Dat is een grote uitdaging. Gezinnen hebben nood aan een comfortabele woning, aan groen, aan speelruimte, aan kinderopvang, aan verkeersveiligheid enzovoort”, zegt Vera Dua. Ze wijst op enkele boeiende initiatieven zoals samen-tuinen en samen-wonen waarbij gezinnen kiezen voor de stad en bepaalde zaken delen, zoals een moestuin, een speeltuintje of een fietsenstalling. Vera Dua: “Steeds meer mensen beseffen dat wonen in de stad om ecologische redenen de beste oplossing is, ze zijn ook bereid om hun auto weg te doen. Een stad heeft immers veel troeven. Je kunt van het openbaar vervoer gebruik maken, er zijn scholen, er is een cultureel aanbod enzovoort. Maar dan moet dringend geïnvesteerd worden in een aangenaam leefklimaat en een degelijk patrimonium. Belangrijk is dat er grote renovatieprogramma’s op wijkniveau komen. Soms zal dat inhouden dat niet meer te renoveren woonblokken gesloopt worden, hoe moeilijk die beleidskeuze ook is.” 

Verhandelbare grondrechten

Hoe dan ook, het volstaat niet alleen om te investeren in aangename stadswijken. Het is ook essentieel dat de ruimtelijke ordening wordt herbekeken. 

Vera Dua: “BBL heeft drie grote prioriteiten: energie, duurzaam omgaan met materialen én duurzaam omgaan met openbare ruimte. Dus we moeten met alle actoren zoeken naar hoe je een transitie in het denken en op het terrein krijgt. Planners, architecten, lokale actoren, politici: we hebben iedereen nodig. 

Er zijn nog te veel mogelijkheden om in landelijk gebied te gaan wonen, er zullen dus overheidsmaatregelen nodig zijn om dat tegen te gaan. We moeten op het platteland dringend nagaan waar woonzones niet thuishoren en daar een planologische ruil mogelijk maken”, zegt Vera Dua. De cijfers maken het duidelijk: 20 procent van de beschikbare oppervlakte voor wonen, ligt in steden, de rest in kernen of in woonlinten. De stedelijke mogelijkheden moeten eerst benut worden en nog groter worden, bijvoorbeeld door oude fabriekssites een nieuwe bestemming te geven. Peter Impe legt uit dat veel percelen in de woongebieden nog onbebouwd zijn, en vaak in handen zijn van privé-eigenaars die voor hun kinderen of kleinkinderen een stukje grond kochten. Als de grondrechten veranderen, zal er een degelijke compensatie moeten zijn. 

Woonbonus

Met de staatshervorming krijgt Vlaanderen de bevoegdheid over de woonbonus, de fiscale aftrek voor de eerste en enige woning. Vera Dua: “Ook de woonbonus biedt mogelijkheden. Daaraan kun je voorwaarden koppelen, zoals wonen in de stad, energiedoelstellingen enzovoort. Het is jammer dat er nu zomaar 1,7 miljard euro wordt uitgekeerd zonder sturend effect. Zeker nu er zoveel ecologische en sociale uitdagingen zijn.”

Bart Somers: “We moeten opletten. Vaak gaat het spaargeld naar een huis of een stuk grond. Wie op het platteland een perceel heeft, zal dat niet zomaar willen opgeven. Ik pleit liever voor hefbomen om wonen in de stad aantrekkelijk te maken. Zo moet het mogelijk zijn om versneld een aanbod te realiseren. Nu duurt de administratieve molen soms al te lang.” Het is ook de ervaring van Peter Impe: “Soms vergt het jaren vooraleer we een vergunning op zak hebben. En dan worden we soms geconfronteerd met bouwvoorschriften die verouderd zijn en niet inspelen op nieuwe woontrends, zoals compact wonen.”

Meer woonvormen

In de stad zullen verschillende woonvormen nodig zijn, zoals kangoeroewonen, cohousing enzovoort. Hoogbouw kan, maar het aantal bouwlagen moet beperkt blijven tot een ‘menselijke maat’. Nieuwbouw is voor jonge mensen niet altijd betaalbaar, zeker nu de banken moeilijker leningen toestaan en er een eigen kapitaal nodig is. Dus er is nood aan betaalbare woningen. Tegelijk moet er ook een aanbod zijn voor tweeverdieners met een degelijk inkomen die toch in de stad willen wonen. Bart Somers: “Ook die groep trekt naar verkavelingen. In de stedelijke kernen zijn de woningen te klein of ze bieden te weinig comfort. Andere panden zijn dan weer peperduur en echt exclusief. Hoe dan ook blijft het een zoektocht. Met het project Clarenhof wilden we jonge gezinnen aantrekken. Er is een binnentuin, er zijn ruime terrassen enzovoort. Toch slaagden we niet helemaal in het opzet, er kwamen vooral 50–plussers op af. Positief is wel dat er in de omliggende straten een aanzuigeffect was, verschillende jongeren kochten er een woning kochten om ze te renoveren. Toch trekken die vaak weer weg uit de stad als ze kinderen krijgen.”

Een gezonde mix

Peter Impe schuift de formule van Natuurbuurten aan de rand van de stad naar voor om een gevarieerder publiek aan te spreken. De Natuurbuurt is een vorm van cohousing in een parkomgeving, verkavelen is niet nodig. Er zijn woningen voor gezinnen, voor alleenstaanden, voor senioren: een gezonde mix dus. Het gaat om passiefwoningen die naar het zuiden of zuidwesten zijn gericht. Er is ruimte voor een eigen tuintje, maar het park is gemeenschappelijk en ook aantrekkelijk voor wie in de omgeving woont. 

“Vernieuwende projecten zijn zeker nodig. Belangrijk is ook dat inspraak en participatie van bij het begin mogelijk zijn. En we moeten blijven zoeken naar creatieve formules. Zo is er het voorbeeld van bio-grondfonds, een coöperatief initiatief dat via aandelen aan biologische boeren gezonde grond wil bezorgen. Gronden ter beschikking stellen via een coöperatie kan ook interessant zijn om in de stad betaalbare woningen te realiseren”, aldus Vera Dua. 

Bouwshift