Energie-efficiëntie topprioriteit maar vraagtekens bij hernieuwbare energie en financiering

Komende weken leggen de Vlaamse ministers hun beleidsnota's ter bespreking voor aan het parlement. Onze beleidsploeg maakte alvast een analyse.

Het uitgangspunt van de beleidsnota energie is veelbelovend. Minister Turtelboom wil werk maken van een langetermijvisie voor het energiebeleid en samen met de stakeholders werken aan een breed gedragen energiepact. Energie-efficiëntie is daarbij een topprioriteit. Op het vlak van energiebesparing in de gebouwensector zien we een aantal beloftevolle aanzetten, zoals een verhoogde aandacht voor verdergaande renovaties en renovatie-advies. Veel zal afhangen van de concrete ambities en instrumenten die nog verder invulling moeten krijgen.

Voor energie-efficiëntie in de industrie springt de nota niet verder dan dat ze de energiebeleidsovereenkomsten wil verderzetten. Dit is veel te mager. Positief is de verhoogde aandacht voor energiebesparing bij KMO’s. Voor energiebesparing kijkt de overheid ook onvoldoende in eigen boezem. Ze komt niet verder dan te stellen dat ze het energieverbruik in haar eigen gebouwen “zoveel als mogelijk wil terugdringen”.

Voor hernieuwbare energie blijft de beleidsnota sterk op de vlakte. “Kostenefficiëntie” en “technologieneutraliteit” zijn stokpaardjes. Het ontbreekt daarbij aan duidelijke randvoorwaarden (o.a. op het vlak van duurzaamheid). Concrete doelstellingen en hefbomen voor een duurzame groei van hernieuwbare energie blijven uit.

Tot slot blijft de financiering van het energiebeleid zeer onduidelijk. Meer nog, een aantal instrumenten zoals de energienorm voor bedrijven en de afschaffing van de 100 kWh gratis, dreigen lijnrecht in te gaan tegen de doelstellingen van de energietransitie. Het wordt dus uitkijken hoe de minister intenties zal verzoenen met haar acties op het terrein.

Energiebesparing als topprioriteit

Voor energiebesparing stelt de minister een grootschalige en diepgaande renovatie van de bestaande gebouwen centraal. Een “renovatiepact” tussen de overheid en de betrokken stakeholders moet ervoor zorgen dat meer gebouwen grondig geïsoleerd worden. Om de terugval van het aantal investeringen in isolatie te keren, wil de minister de premies voor energiebesparing volgens een aangekondigd scenario afbouwen.

Bond Beter Leefmilieu erkent dat een duidelijk en ruimschoots op voorhand afgekondigd traject van een premieafbouw stimulerend kan werken om investeringen niet langer uit te stellen. Zo kan ook stapsgewijs toegewerkt worden naar een minimale energieprestatie-eis voor bestaande gebouwen. Toch mag de minister daarbij niet uit het oog verliezen dat de investeringsdrempel voor veel gezinnen vandaag te hoog blijft. Instrumenten zoals renteloze (of goedkope) leningen, die vandaag gegeven worden door het geregionaliseerde “Fonds ter reductie van de globale energiekost”, kunnen daarbij een cruciale rol vervullen. Uit de nota blijkt echter niet waar de minister met dit fonds naartoe wil. Daarnaast is ook een intensief begeleidingstraject voor renovaties cruciaal. De voorgestelde koppeling van het energieprestatiecertificaat aan een renovatieadvies, kan daarvoor een interessante piste zijn. Maar dit advies op zich zal niet volstaan en vergezeld moeten worden van een doorgedreven begeleiding op het terrein.

Het is positief dat de minister er zich toe engageert om energiearmoede aan de bron aan te pakken en kansengroepen in het bijzonder bij wil staan in het uitvoeren van energiebesparende ingrepen. Veel zal nog afhangen van hoe de minister dit in de praktijk zal waarmaken.

Voor nieuwe gebouwen zal de minister de vooropgestelde “bijna-energieneutrale” norm om de twee jaar opnieuw evalueren. We hopen dat dit tot het inzicht leidt dat de huidige bijna-energieneutrale norm zeker kan aangescherpt worden.

Volgens minister Turtelboom kan ook de industrie nog energie besparen. Jammer genoeg komt ze niet verder dan een uitvoering van de energiebeleidsovereenkomsten die vorige legislatuur werden onderhandeld. Dit is te mager. In de eerste plaats is het onzeker of deze energiebeleidsovereenkomsten wel effectief doorgang kunnen vinden. De Europese Commissie heeft immers veel vragen bij de fiscale vrijstellingen op accijnzen, een belangrijke tegenprestatie voor energiebesparing bij bedrijven. Daarnaast is de vooropgestelde efficiëntieverbetering van 1% per jaar ruim onvoldoende om onze bedrijven voor te bereiden op een echt koolstofarme toekomst. Positief is dat de minister versterkt wil inzetten op energiebesparing bij KMO’s. Daar is er immers nog een zeer groot onaangeroerd energiebesparingspotentieel.

Tot slot missen we ambitie voor de eigen, Vlaamse overheidsgebouwen. De beleidsnota komt niet verder dan te stellen dat er daar “zoveel als mogelijk” energie moet bespaard worden.

Hernieuwbare energie mist ambitie

Het hoofdstuk over hernieuwbare energie blijft in de beleidsnota jammer genoeg even vaag als in het regeerakkoord. Noch voor de korte termijn (2020), noch voor de lange termijn worden concrete doelstellingen naar voor geschoven. De schuld die de netbeheerders opbouwden voor de financiering van de zonnepanelen, blijft als een zwaard van Damocles boven het beleid hangen. Het is nog onduidelijk hoe de minister dit wil oplossen. Bond Beter Leefmilieu drukt er op dat deze schuld uit het verleden geen hypotheek mag leggen op de toekomst, omdat hernieuwbare energie in de toekomst de enige betaalbare energiebron zal zijn.

De minister wil het huidige ondersteuningssysteem hervormen, waarbij ze onder andere denkt aan investeringssteun of een tendersysteem voor bepaalde technologieën. “Technologieneutraliteit” en “kostenefficiëntie” zijn daarbij sleutelbegrippen. Over randvoorwaarden voor de verdere uitbouw van hernieuwbare energie, zoals de duurzaamheid van biomassa bijvoorbeeld (die nochtans aan bod komt in het regeerakkoord), blijft het stil. Bovendien ontbreekt elke visie over de verdere ruimtelijke inplanting van hernieuwbare energie-installaties. Ook over de mogelijkheden van participatie wordt met geen woord gerept. Positief is wel dat de minister de ontwikkeling van warmtenetten verder wil stimuleren en een beleid wil uitwerken om de productie van biomethaan te stimuleren.

Wat met de kost van energie?

Kostprijsbeperking was een belangrijk uitgangspunt in het regeerakkoord. Dit blijkt ook duidelijk uit de voorliggende beleidsnota. Zo zal elke beleidsbeslissing vanaf nu geëvalueerd worden op haar impact op de energiefactuur. De energienorm voor bedrijven, die ervoor moet zorgen dat de meerkosten en nettarieven voor bedrijven niet hoger liggen dan in de buurlanden, blijft een stokpaardje. Zo’n energienorm staat haaks op de nood aan gigantische investeringen in de energiesector en ondermijnt het prijssignaal voor energiebesparing.

Hoe gaan we de energietransitie dan financieren? Gezien de beperkte algemene middelen lijkt het erop dat de regering de factuur verder wil doorschuiven naar de gezinnen. Een te ongelijke verdeling van de energiefactuur (tussen gezinnen en bedrijven) dreigt het draagvlak voor de energietransitie te ondergraven. Bovendien wil de regering de gezinnen  de stijgende netkosten laten betalen door middel van een vaste kost (capaciteitstarief). Prijssignalen om energiezuinig gedrag te belonen worden afgeschaft: zo verdwijnt de 100 kilowattuur gratis stroom, wat in de praktijk zorgde voor een hogere prijs voor grotere verbruikersvan elektriciteit. Bovendien laat de beleidsnota ons in het ongewisse over de verdere financiering van de openbare dienstverplichtingen. De financiering van het energiebeleid blijft met andere woorden een zeer onduidelijk verhaal. Hier ligt nochtans een belangrijke sleutel voor een geslaagde energietransitie.

Windenergie Energiebesparing