Scharnierjaar voor ruimtelijke ordening?

In 2013 verwachten we wel wat beweging op gebied van ruimtelijke ordening in Vlaanderen. Enerzijds werkt de regering aan een nieuwe langetermijnvisie, ter vervanging van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Anderzijds wil de Vlaamse regering werk maken van korte termijn acties, onder meer om overstromingsgebieden te vrijwaren en van nieuwe instrumenten, zoals verhandelbare bouwrechten. Of 2013 een scharnierjaar wordt voor ruimtelijke ordening, valt nog af te wachten.

Een nieuwe langetermijnvisie op ruimte

Nadat in mei vorig jaar het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen werd goedgekeurd, gaan we nu naar een politiek gedragen groenboek. Dat groenboek zou er in april moeten liggen en moet concrete voorstellen bevatten voor een toekomstgericht ruimtelijk beleid. Het groenboek moet na een verder maatschappelijk debat uitmonden in een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Het proces om tot een nieuw BRV te komen, heeft zeker zijn verdiensten. Het is een open en transparant proces met veel mogelijkheden voor burgers en verenigingen om input te geven. Een minpunt is wel dat pas tegen het einde van de legislatuur een ontwerp BRV zal worden goedgekeurd. De echte beslissing wordt dus doorgeschoven naar de volgende regering.

Inhoudelijk gaat er veel aandacht de impact van ontwikkelingen zoals klimaatverandering, vergrijzing, energievoorziening, economische veranderingen, mobiliteitsproblemen,… op de ruimte. Er worden doordachte voorstellen uitgewerkt om deze problemen ruimtelijk zo goed mogelijk op te vangen.

De belangrijkste vernieuwing ten opzichte van het RSV is dat het model van de ‘compacte stad’ wordt losgelaten. In de plaats schuift men een ‘policentrisch ontwikkelingsmodel’ naar voor. Dat houdt in dat verdichting niet alleen wordt nagestreefd in de steden, maar ook in goed gelegen al bebouwde zones.

Dit model sluit beter aan bij de Vlaamse realiteit en vormt een goede basis voor een zogenaamde lobbenstadmodel, waarbij verdichting wordt nagestreefd in goed gelegen lobben rond de steden. Het gaat dan vooral over rand- en voorstedelijke gebieden, die goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer en via fietsnetwerken. Die bebouwde lobben worden doorsneden door groenblauwe aders, met ruimte voor natuur, waterbeheer en landbouw.

Dergelijk nieuw model zal echter heel goed onderbouwd moeten worden, want het gevaar is groot dat dit (politiek) verkeerd geïnterpreteerd wordt en juist zorgt voor meer versnippering en een verdere suburbanisatie.

Nood aan nieuwe instrumenten voor grondbeleid

Een basisprobleem van ruimtelijke ordening in Vlaanderen is het grote overaanbod aan slecht gelegen bouwmogelijkheden op de gewestplannen. Er zijn veel meer bouwgronden beschikbaar dan nodig. Ongeveer een derde van die bouwgrondreserves liggen in linten of verspreide bebouwing. Die slecht gelegen bouwgronden hypothekeren elk kernversterkend beleid, of het nu in een compactestadmodel is of in een lobbenstadmodel. Een verdere ontwikkeling van die verkeerd gelegen bouwgrondreserves zal leiden tot verdere suburbanisatie, versnippering van de open ruimte en verzadiging van het wegennet.

Er is dan ook een grote nood aan instrumenten om de gewestplannen bij te sturen. Zolang het overmatig aanbod aan slecht gelegen bouwgronden niet wordt aangepakt, blijft het dweilen met de kraan open. Via een systeem van ‘verhandelbare bouwrechten’ kunnen de bouwrechten in slecht gelegen bouwzones geruild worden met bouwmogelijkheden op goedgelegen terreinen in of aansluitend bij de kernen.

Door op deze locaties hoger en dichter bouwen te stimuleren, neemt tegelijk het overaanbod aan bouwmogelijkheden buiten de kernen af. Op die manier is er voldoende huisvesting om de bevolkingsgroei op een verantwoorde manier op te vangen. Bij de goedkeuring van het witboek stelde de regering werk te zullen maken van dergelijke instrumenten. Hopelijk worden deze verhandelbare bouwrechten niet op de lange baan geschoven. Om tot een echte kentering te kunnen komen, is dit een onmisbaar instrument.

Kortetermijnacties

Samen met de goedkeuring van het witboek, engageerde de Vlaamse regering zich ook om enkele kortetermijnacties op poten te zetten. Die hebben een signaalfunctie en moeten al op korte termijn duidelijk maken waar de regering met het BRV naar toe wil. Het gaat dan onder meer om het vrijwaren van woonuitbreidingsgebieden die ruimtelijk niet geschikt zijn, het vrijwaren van gebieden met een hoog overstromingsrisico en het uitwerken van een ruimtelijk kader voor hernieuwbare energie.

Aangezien het BRV zelf naar de volgende regering wordt doorgeschoven, zal de politieke geloofwaardigheid om tot een andere ruimtelijke ordening in Vlaanderen te komen, vooral afhangen van de uitvoering van deze kortetermijnacties.

Haven van Antwerpen als groene hub

In de komende periode zal de Vlaamse regering een keuze maken welke richting ze uit wil met de uitbreiding van de haven van Antwerpen. De verdere ontwikkeling van de Antwerpse haven is belangrijk als één van de cruciale motoren voor onze economie en werkgelegenheid. Voor een sterke haven wordt beter niet gekozen voor een nieuw containerdok maar wel voor havenactiviteiten met hoge toegevoegde waarde en tewerkstelling en zo weinig mogelijk impact op mobiliteit, gezondheid en milieu. We zijn erg benieuwd naar de maatschappelijke kosten baten studie die wordt opgemaakt.

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen