Schroot

Het klonk veelbelovend. Mensen met een oude stinkende wagen zouden een premie krijgen om een nieuwe, propere auto aan te schaffen. De schrootpremie leek het ei van colombus: de belangen van (de tewerkstelling in) de automobielindustrie en deze van het milieu zouden worden verzoend. Dat is het verhaal zoals het door de promotoren – minister Vincent Van Quickenborne en automobielfederatie Febiac op de eerste rij – werd verkondigd.

Jammer, maar helaas.

Uit een nog ongepubliceerde studie van het Leuvense onderzoeksbureau Transport and Mobility blijkt dat de milieuwinst verwaarloosbaar is. Dat deed wetenschapper Kris Vanherle van T&M uit de doeken in het Radio 1-programma Peeters en Pichal. De studie gebeurde in opdracht van de Europese Commissie. De auto’s die als gevolg van de schrootpremie zouden worden vervangen, zouden sowieso binnen een paar jaar uit roulatie zouden worden gehaald, zo bleek. Ook zonder schrootpremie zou de uitstoot dalen – zij het met een paar jaar vertraging. Het milieu-effect, zo concludeerde Kris Vanherle, staat geenszins in verhouding tot de enorme kost van de schrootpremie.

Het gebeurt wel meer dat zuiver commerciële maatregelen met een groen sausje worden overgoten. Erg netjes is dat niet.

 

Afvalbeleid