Sedimentvangplan: dweilen met de kraan open?

Het sedimentvangplan is een lijst van plaatsen op de onbevaarbare waterlopen waar de afdeling operationeel waterbeheer van de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) de komende jaren graag sedimentvangen wil aanleggen. Het plan dook al op in het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan en in de lijst met aanpassingen aan de bekkenbeheerplannen, en nu is het “plan” (lijst is een beter woord) ook publiek gemaakt.

Het plan zoals het nu wordt gepresenteerd, is echter alles behalve een voorbeeld van integraal waterbeleid. Het is niet brongericht, het is gemaakt op een beperkt deel van het watersysteem en de kostenefficiëntie is niet eens bekeken. Het feit dat dit soort plannen opgemaakt wordt door één waterbeheerder in plaats van binnen de structuren van het integraal waterbeheer, toont de beperkingen van die structuren al te pijnlijk aan. 

Dat dit plan het zonder beleidskader moet doen, is op conto te schrijven van minister Crevits. Immers, het SUP bagger- en ruimingsspecie, waar dat kader in zou moeten staan, ligt al meer dan anderhalf jaar te bezinken op haar kabinet. Ondertussen modderen we maar wat aan.

Sedimentvangen kunnen hun nut hebben op bepaalde plaatsen, maar blijven als het over sedimentbeheer gaat, second-best options. De prioriteit zou moeten gaan naar de aanpak aan de bron (in de meeste gevallen erosie door landbouw) of (als daar het probleem zit) naar een waterloopprofiel dat in evenwicht is met de aanwezige sedimenten. Daarover echter niets in het plan.

Het plan vertrekt van bestaande knelpunten inzake sedimentatie in onbevaarbare waterlopen en bekijkt waar men daarvoor best een sedimentvang kan plaatsen. In hoeverre dat ook de optimale keuze zou zijn als men de gehele waterloop bekijkt (dus van bron tot monding) is niet bekeken. Blijkens het plan is er wel een bevraging geweest naar de stroomopwaartse waterbeheerders (overigens met beperkt succes).

Rest nog de kost: sedimentvangen dienen regelmatig geruimd te worden en het sediment moet ergens verwerkt worden. Dat zijn (jaarlijks) terugkerende kosten, die hoog kunnen oplopen – brongerichte maatregelen zijn door de band goedkoper. Bovendien vallen de kosten ten laste van de gemeenschap, en niet van de veroorzaker van het probleem. Men lost hiermee het probleem dus niet op, maar maakt het onzichtbaar (tenzij in de begroting).

Waterkwaliteit