Vande Lanotte werkt aan nieuw Noordzeeplan

De Noordzee is een schatkamer van natuurlijke rijkdommen die intensief gebruikt wordt voor allerlei doeleinden: visserij, scheepvaart, zandwinning, defensie, recreatie, energieopwekking, enzovoort. De vele activiteiten op zee leiden onvermijdelijk tot ruimtelijke conflicten. Zo worden windmolenparken door vissers vaak aanzien als een bedreiging, omdat dergelijke infrastructuur het totale beschikbare visareaal reduceert. De laatste jaren neemt de vraag naar ruimte op zee sterk toe, waardoor ruimtelijke planning op zee of ‘mariene ruimtelijke planning’ aan belang wint. Daarom is er een nu een Noordzeeplan uitgewerkt.

Eind 2003 nam Johan Vande Lanotte , minister van de Noordzee (SP.A),   een initiatief tot de opmaak van een ruimtelijk structuurplan voor de Noordzee. Een aantal zones werden afgebakend, onder andere voor zand- en grindwinning, voor natuurbehoud, voor offshore elektriciteitsproductie.

Intussen zijn de ideeën op internationaal en Europees  vlak geëvolueerd en hebben de  gebruikers van de Belgische Noordzee ook nieuwe verwachtingen van de mariene ruimte. Minister Vande Lanotte is daarom nu gestart met een procedure voor de opmaak van een nieuw Marien Ruimtelijk Plan (MRP). BBL formuleerde een aantal aanbevelingen.

1. Een eerste belangrijke doelstelling van het MRP voor Bond Beter Leefmilieu is de bescherming van het mariene ecosysteem en het behoud en de versterking van de natuurlijke rijkdommen van de Noordzee. De ecologisch meest waardevolle zones moeten zo goed mogelijk beschermd worden door de afbakening van mariene reservaten met effectieve beheersmaatregelen. In deze zones moeten beperkingen worden opgelegd aan activiteiten met een te grote impact op het natuurlijk ecosysteem. De gevolgen van verschillende activiteiten voor het mariene ecosysteem zijn vandaag vaak onvoldoende duidelijk en moeten verder onderzocht worden.

2. Een tweede belangrijke doelstelling voor BBL is het terugdringen van de klimaatverandering. Op zee kan dit door duurzame offshore energieopwekking, duurzame scheepvaart en minder energieverslindende vismethodes. Ook andere mogelijkheden zoals golfenergie of getijdenenergie kunnen worden onderzocht. Essentieel is dat zowel bij de inplanting en bouw van windmolenparken als bij de keuze voor andere vormen van duurzame energieproductie op de Noordzee gestreefd wordt naar een minimale impact voor mens, milieu en biodiversiteit.

3. Een belangrijk uitgangspunt van een duurzame ruimtelijke planning is tenslotte de verweving van functies, zowel in ruimte als tijd. Dit geldt in het bijzonder voor de mariene ruimtelijke planning, aangezien de zee bestaat uit meerdere ‘lagen’ (zeebodem, waterkolom en oppervlakte). Binnen dezelfde ruimte kunnen verschillende functies gecombineerd worden. Het is belangrijk dat wordt gezocht naar win-wins tussen sectoren. Zo bieden de windmolenparken mogelijk nieuwe kansen voor biodiversiteit, toeristische activiteiten, aquacultuur, enzovoort.

4. Het MRP moet uiteraard rekening houden met de ruimtelijke plannen en ontwikkelingen aan land. Afstemming tussen het federale en Vlaamse niveau (of tussen het marien ruimtelijk plan en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen) is daarom noodzakelijk. Zo moet het voorzien van offshore / onshore ruimte voor windenergie op mekaar worden afgestemd en moet er voldoende aandacht zijn voor de kust als overgang tussen water en land.

Windenergie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen