Vooral in haven- en industriegebieden is het betonrisico hoog. - © Dylan Calluy

Vergeet de grote lappen grond niet bij de betonstop

 Vooral in haven- en industriegebieden is het betonrisico hoog. - © Dylan Calluy

Maar liefst 40.000 hectare open ruimte in Vlaanderen is in acuut gevaar en dreigt aangesneden te worden door bebouwing. Dat blijkt uit een gedetailleerd onderzoek door de HOGent. Vooral in de haven- en industriegebieden gaat het over grote, aaneengesloten oppervlaktes waar het risico op bebouwing groot is. Net daar is volgens het onderzoek de meeste winst te halen voor natuur en klimaat, meer dan bij de individuele bouwgronden van particulieren.

De echte inzet van de betonshift

Het razendsnel volbouwen van open ruimte is een van de belangrijkste obstakels voor een duurzame ontwikkeling van Vlaanderen. Vandaag gebeurt dat aan een tempo van 6 hectare land per dag. Als we er niet in slagen om dat te beperken, zal de ruimte voor natuur en landbouw verder afnemen, de verharding verder toenemen, de verdroging van de ondergrond erger worden, de kost voor riolering oplopen, het autoverkeer verder groeien en het openbaar vervoer verlieslatend blijven. 

De kern van het probleem zit in de gewestplannen uit de jaren ’70. Die bevatten een overaanbod aan bebouwbaar gebied: woonzones, industrieterreinen, havens en ruimte voor wegeninfrastructuur. Ongeveer 75.000 ha van die harde bestemmingen op de gewestplannen zijn vandaag nog onbebouwd, maar dreigen in de toekomst ingenomen te worden. Dat is de inzet van de betonstop. 

Met dit onderzoek maakt de HOGent een zeer gedetailleerde GIS-analyse van de percelen in die 75.000 ha. Er werden nieuwe kaartlagen toegevoegd en fouten werden weggefilterd. Het goede nieuws is alvast dat 15.000 van de 75.000 ha ingenomen wordt door water: kanalen, dokken, rivieren, meren. ‘Slechts’ 60.000 ha open ruimte staat dus effectief onder druk. En daarvan staan er 40.000 acuut onder druk.

Binnen die gebieden bevinden zich volgens het onderzoek heel wat percelen met veel natuurwaarde. En vooral in de haven- en industriegebieden gaat het over grote, aaneengesloten stukken open ruimte van vaak tientallen hectares of meer. Niet toevallig vind je het hoogste ­risico op extra ruimtebeslag in havengemeenten zoals Beveren, Antwerpen, Brugge, Zeebrugge, Gent en Evergem. Ook in gemeenten langs het Albertkanaal, met zijn grote industriegebieden, is het risico op inname van open ruimte groot. Denk maar aan de recente discussie over de Groene Delle. 

Deze 40.000 hectares worden volgens de onderzoekers veel te weinig meegenomen in de discussie over de betonshift. Om de betonstop te doen slagen, moet eerst en vooral beslist worden welke grote terreinen, vaak in bezit van (haven)bedrijven, gemeenten of OCMW’s, nog ontwikkeld mogen worden.

Planschade: belang van de 50 meterregel

De GIS-analyse wijst verder uit dat meer dan de helft van de bedreigde open ruimtes op meer dan 50 meter van een uitgeruste weg liggen. In de huidige regeling van de planschade moet voor deze gronden geen vergoeding betaald worden. Ze kunnen immers sowieso niet bebouwd worden, zolang er geen weg ligt. In de nieuw voorgestelde regeling voor de planschade moet voor deze percelen wél een marktconforme vergoeding betaald worden. Die gronden buiten de nieuwe planschaderegeling houden, zou de bouwshift meteen een stuk betaalbaarder en realistischer maken, aldus het onderzoek.

Er kan best gestart worden met grote, aaneengesloten gebieden met natuurwaarde en met de grotere zonevreemde bossen.

Buiten de zone

Een andere opvallende vaststelling van het onderzoek: één derde van al het ruimtebeslag bevindt zich in de zachte bestemmingen, vooral dan in landbouwgebied. Er is bijzonder veel zonevreemd gebruik in die zachte bestemmingen, waar de open ruimte in al haar facetten zou moeten primeren. Een strikter beleid rond zonevreemde bebouwing dringt zich op. 

Aanbevelingen aan het beleid

De onderzoekers bevelen de overheid aan om een actieprogramma op te zetten met een tijdslijn tegen 2040, om bedreigde open ruimtes te herbestemmen naar natuur, bos of landbouw. Daarbij kan best gestart worden met grote, aaneengesloten gebieden met natuurwaarde en met grotere zonevreemde bossen. De haalbaarheid daarvan zal mee afhankelijk zijn van de kostprijs van de planschade bij het schrappen van overtollige harde bestemmingen. Daar moet aan gesleuteld worden.   

Minister voor Omgeving Zuhal Demir werd in het parlement gevraagd om een reactie. De minister stelt dat ze nog dit jaar werk zal maken van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en de bijhorende beleidskaders om slecht gelegen en onwenselijke ontwikkelingen af te remmen. Al benadrukt ze ook dat er ruimte moet blijven voor economische ontwikkeling. Daarnaast komt er op korte termijn een taskforce om de kostprijs van planschadevergoedingen in beeld te brengen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen

Meer over Beleidsplan Ruimte Vlaanderen