Verlaging energiekosten past niet in klimaatbeleid

Vorige week besliste de Vlaamse Regering om 38 miljoen euro steun toe te kennen aan bedrijven om hun elektriciteitskosten te verlagen. De beslissing volgde na de goedkeuring van het definitieve (en zeer magere) klimaatplan. Vlaams minister van leefmilieu Schauvliege verkocht deze maatregel dan ook prompt als een klimaatmaatregel. De regeling zou immers vermijden dat ondernemingen delokaliseren naar landen met een minder strikt klimaatbeleid. Een verlaging van energiekosten verkopen als klimaatbeleid, je moet het maar kunnen.

Als klap op de vuurpijl doopte Minister-President Peeters de maatregel als een uitvoering van het Nieuw Industrieel Beleid. Bond Beter Leefmilieu fronste – om het zacht uit te drukken - toch even de wenkbrauwen bij het horen van deze uitspraken. 

Prijs van CO2

Door de beslissing van de regering zullen 200 industriële bedrijven steun ontvangen om de prijs die ze voor CO2 betalen, via de elektriciteitsrekening, te compenseren. Elektriciteitsproducenten, die vaak nog fossiele brandstoffen gebruiken voor hun elektriciteitsopwekking, moeten via het emissiehandelssysteem CO2-rechten kopen om hun broeikasgasuitstoot te compenseren. Zij rekenen dat door in hun elektriciteitsprijs. De maatregel moet elektriciteitsproducenten aanmoedigen om naar minder vervuilende energiebronnen over te schakelen. Jammer genoeg treft de maatregel vandaag absoluut geen doel. Door een gigantisch overschot aan emissierechten staat de CO2-prijs op een historisch laagtepunt van 4 euro/ton CO2. Een bedrag dat veel te weinig is om het gewenste effect te bereiken.

Te hoge compensatie

Niet onbelangrijk: de compensatie voor de bedrijven, zoals voorgesteld door de Vlaamse Regering, wordt berekend op basis van een onrealistisch hoge CO2-inhoud (de hoeveelheid CO2 die wordt uitgestoten per geproduceerde megawattuur elektriciteit). Die ligt driemaal zo hoog als de gemiddelde CO2-inhoud van het Belgische elektriciteitsproductiepark. Hierdoor ontstaat het perverse effect dat - ofwel de industriële grootverbruikers meer dan 100% van hun CO2-kost krijgen terugbetaald. Hierdoor subsidieert het systeem de vervuilers en gaat het regelrecht in tegen de doelstelling van het EU klimaatbeleid. - ofwel is de prijs die de producenten doorrekenen veel hoger dan de CO2-prijs die zij betalen. Zo maken ze onrechtmatige winsten.  

Cadeaus voor bedrijven

Ondanks de zeer lage CO2-prijs vreest onze regering dat bedrijven zullen vertrekken door de hoge energieprijzen. Hiermee stapt ze mee in het discours van vele bedrijven. De energiekosten zijn hoger dan in de buurlanden, zo luidt het. Als daar niet dringend iets aan gebeurt, dreigen ze te vertrekken. Zo volgt de ene na de andere ingreep om de energiekosten van de bedrijven te verlagen. Vorig jaar besliste de Vlaamse Regering om het gros van de grootverbruikers vrij te stellen van een bijdrage voor groene stroom. Dat hiermee de lasten van het systeem afgewenteld worden op de kmo’s en gezinnen, nemen ze er dan maar bij als collateral damage. Vandaag lobbyt het bedrijfsleven als geen ander om ook een vrijstelling te genieten van de federale bijdrage voor de windturbineparken op zee, terwijl het net de grootverbruikers zijn die profiteren van de –dankzij hernieuwbare energie - goedkopere groothandelsprijzen op de energiemarkt. Bovendien lobbyen diezelfde bedrijven op Europees niveau tegen een hervorming van het emissiehandelsysteem dat moet zorgen voor hogere CO2-prijzen. Ook dat is alles behalve consequent. Het is immers net door de lage CO2-prijs dat meer geld nodig is om hernieuwbare energie te ondersteunen. Willen de bedrijven een kostenefficiënt klimaatbeleid en minder betalen aan hernieuwbare energie? Dan moeten ze consequent zijn en een hogere prijs voor CO2 in het emissiehandelsysteem steunen.

Energie besparen

Willen we hiermee zeggen dat we de bezorgdheid voor een vertrek van onze bedrijven niet serieus nemen? Nee, integendeel. Alleen zijn we ervan overtuigd dat je geen duurzaam nieuw industrieel beleid bouwt op een verlaging van de energieprijzen. Dé manier om ervoor te zorgen dat onze energie-intensieve bedrijven in een tijdperk van stijgende energieprijzen concurrentieel zijn en blijven, is door hen op weg te helpen naar een zo energiezuinig mogelijke bedrijfsvoering. Een recente studie bevestigt dat ook onze industrie nog een groot elektriciteitsbesparingspotentieel heeft. En dat potentieel ontsluit je net niét door het kunstmatig verlagen van de energiekosten. Hoe lager de energiekosten, hoe meer investeringen in energiebesparing worden uitgesteld. Net daarom werd het emissiehandelssysteem in het leven geroepen: een juiste(re) prijs op energie door het aanrekenen van de CO2-kost, waar nu de hele samenleving voor opdraait, moet investeringen in energie-efficiëntie aanmoedigen. Aan de ene kant een zwakke prijs op CO2 zetten en aan de andere kant bedrijven compenseren voor deze kost, is dan ook alles behalve een klimaatbeleid te noemen.

Geld moet naar andere sectoren gaan

Het plaatje is eens zo pijnlijk omdat de maatregel gefinancierd wordt met het geld dat onze regering ontvangt uit het emissiehandelssysteem. Dit geld zou veel efficiënter kunnen besteed worden aan maatregelen om het energieverbruik in andere sectoren, zoals de gebouwen, te verlagen.

Laat ons duidelijk zijn. Het debat over een concurrentiële industrie is –zeker in deze tijden van economische crisis – meer dan ooit noodzakelijk. Maar laat ons dan een eerlijk debat voeren waarbij we het bredere plaatje van de verschillende lasten op een transparante manier tegen het licht houden. De energiekost mag daarbij niet gebruikt worden om dit bredere debat van een lastenverschuiving uit de weg te gaan.

Klimaatbeleid Energiebesparing