Vijfde mestactieplan komt mager uit de startblokken

De milieubeweging vernam via de vakpers dat vanaf 11 augustus de kennisgevingsnota voor het vijfde mestactieprogramma (MAP 5) ter inzage werd gelegd en opengesteld voor opmerkingen. Deze nota bevat de hoofdlijnen van het actieprogramma en de wijze waarop de milieueffecten ervan zullen gemeten worden via een plan-MER. De consultatieprocedure laat nu toe om opmerkingen te maken en eventuele alternatieven met een lagere milieu-impact te laten onderzoeken. Wie de nota er op na slaat, zal merken dat de maatregelen zeer vaag omschreven staan en dat men met MAP 5 vooral continuïteit wil geven aan MAP 4 (2010-2014). Bond Beter Leefmilieu begrijpt deze reflex vanuit pragmatisch oogpunt, maar is er van overtuigd dat MAP 5 veel meer zal moeten zijn dan een doorslag van MAP 4. Nu het huidige actieprogramma op zijn einde loopt, is immers duidelijk geworden dat met de bestaande maatregelen de doelen niet in het bereik komen. De Europese commissie, die naziet op de toeleving van ons mestbeleid, deelt alvast deze analyse.

Waarom we een sterk MAP 5 nodig hebben

Het mestactieplan of kortweg MAP is in de jaren ‘90 in het leven geroepen om ons oppervlakte- en grondwater te beschermen tegen nitraat- en fosfaatverliezen door overbemesting of onoordeelkundig bemesten. Met het MAP moet de eutrofiëring van onze bodem en waterlichamen aangepakt worden. En het aantal MAP-meetpunten van ons oppervlaktewater met een overschrijding van de toegelaten nitraatnorm moet tegen 2018 dalen tot 5%. Met een actueel overschrijdingspercentage van 21 à 22 % van de meetpunten moeten we in de komende vier jaar tijd bijna dubbel zo veel vooruitgang boeken als de voorbije 8 jaar. De laatste loodjes wegen het zwaarst. De gebieden die nu vooruitgang moeten boeken hebben immers een hardnekkige reputatie als het gaat over slechte waterkwaliteit. We spreken dan ondermeer over het West-Vlaamse Ijzer- en Leiebekken met gemiddelde meetpuntoverschrijdingen rond de 50%.

In de kennisgevingsnota die vandaag voorligt voor consultatie staan enkele accentverschuivingen omschreven. Die kunnen de milieu- en natuurbeweging vooralsnog niet overtuigen dat ze ons in staat stellen om op tijd de beoogde resultaten te behalen. Sterker nog, sommige voorstellen lijken op een achteruitgang te kunnen uitdraaien, zoals bijvoorbeeld het herzien van de bemestingsvrije zones langs waterlopen in functie van de toepassingstechniek (injecteren of strooien).  BBL en Natuurpunt zullen daarom gebruik maken van de inspraakprocedure die lopende is en een nauwgezette doorlichting maken van de milieurelevantie van de voorgestelde maatregelen. Daarnaast vraagt de milieubeweging om van het plan-MER gebruik te maken om de meerwaarde van alternatieve maatregelen als een groeistop op de veestapel te onderzoeken binnen het kader van het mestbeleid.  

Een transparant overlegproces aub

Het ‘Overleg Mestactieprogramma’ (OMAP) werd vorige legislatuur opgericht door minister Schauvliege om een formeel overleg over het mestactieprogramma toe te laten tussen de landbouwsector, de milieusector, de overheid en wetenschappers. De milieubeweging verwacht dat dit overlegproces evenwichtig en in volledige transparantie plaatsvindt. We moeten vaststellen dat dat momenteel niet het geval is.

Landbouw