Vlaams GGO-experiment leidt tot besmetting

Het eerste veld met de genetisch gemodificeerde maïs MON810 in Vlaanderen, dat eind april werd ingezaaid in opdracht van de Vlaamse overheid, heeft de oogst van naburige boeren besmet. Dat blijkt uit de analyses van stalen die Greenpeace nam in de omgeving van het testveld in Wetteren. Vijf van de zestien stalen testten positief, zo maakte Greenpeace woensdag bekend.

Eind april zaaide het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) in Wetteren een perceel met het genetisch gemodificeerde MON810-maïs in. Het perceel maakt deel uit van een wetenschappelijk experiment om de teeltvoorwaarden van het Vlaamse co-existentiedecreet te evalueren. Voor maïs legde Vlaanderen de isolatieafstand vast op 50 meter. De stalen die positief getest werden door Greenpeace, werden genomen op percelen tot op zo'n 100 meter van het ggo-veld.
Hiermee is het bewijs geleverd dat de – niet wetenschappelijke – 50-meter grens van Vlaanderen ontoereikend is. Wallonië en Luxemburg hanteren een  perimeter van 600 meter. De vraag is nu welke keuze minister van Leefmilieu Schauvliege zal maken. De vrees bestaat dat zij de ggo-teelt zal bevoordelen, ten koste van de gangbare en bio-boeren en dus de isolatieafstand op 50 m zal willen houden. In dat geval bevestigt de minister wat wij reeds geruime tijd vrezen: dat  co-existentie van ggo-, conventionele en biolandbouw in werkelijkheid niet kan, en enkel als ‘argument’ wordt aangehaald om alsnog ggo’s in de voedselketen te laten doordringen.  Maar zij kan natuurlijk ook lessen trekken uit het experiment en de isolatieafstand gevoelig optrekken. Uit onderzoek is evenwel gebleken dat Vlaanderen wellicht te versnipperd is om hier dan ggo-maïs te kunnen telen. De enige manier om een veilige productie te garanderen, is wellicht om van Vlaanderen een ggo-vrije zone maken.