Voorstel herziening afvalwaterheffing mist de essentie

Onlangs deed de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) een voorstel uit de doeken om de huidige heffing voor oppervlaktewaterlozingen aan te passen. Doel is om de heffing meer regulerend te maken – om met andere woorden de lozers (veelal industrie) effectief aan te zetten tot aangepaste bedrijfsvoering en/of in gebruik neming van betere waterzuivering.

Net daar gaat het voorstel echter volledig de mist in.

De hoogte van de heffing in het voorstel is immers gelijk of lager dan de (ingeschatte) verwijderingskost van de vervuiling. Het is evident dat bedrijven onder deze voorwaarden allerminst aangezet worden om te zuiveren. Wil je de industrie aanzetten tot meer inspanningen, dan moet de heffing significant hoger liggen dan de kost van verwijdering.

Het voorstel bevat niettemin een aantal goede elementen. Met name het idee om de heffing effectief te richten op de milieukwaliteitsnormen en de introductie van een ecotoxicologische parameter. Minder positief is het feit dat deze ecotoxicologische parameter enkel kan leiden tot een korting (bonus) voor de lozer -  en niet tot een bijkomende heffing (malus). Het voorstel is op dit punt duidelijk onevenwichtig. Ook de methodologische details van dit ecotox-gedeelte moeten nog degelijk ingevuld worden. Daarnaast is ook moeilijk te begrijpen waarom de paramaters ivm zoutgehalte niet weerhouden zijn voor de berekening van de heffing. Uit het voorstel blijkt immers dat zout wel degelijk een probleemparameter is – het voorzien van een onderscheid tussen bedrijven die lozen in brak water (versus zoet water) kan niet voor onoverkomelijke problemen zorgen.

Kortom, het voorstel zal nog ernstig bijgestuurd moeten worden, wil het enige effectiviteit vertonen.

Afvalbeleid