Waardeloze voeding: de prijs van het landbouwbeleid?

Boerenbond pleit in een campagne voor een beter loon voor de boer. Ze vonden een treffend voorbeeld: een maaltijd van onze hond of kat kost algauw meer dan die van onszelf, zo laag zijn de voedingsprijzen. Maar een échte oplossing biedt Boerenbond niet. Ze legt de verantwoordelijkheid bij diegenen die het minst vat hebben op de huidige landbouwcrisis: de consumenten. Nochtans is het een radicaal ander Europees landbouw- en voedselbeleid dat we nodig hebben.

“Ze legt de verantwoordelijkheid bij diegenen die het minst vat hebben op de huidige landbouwcrisis: de consumenten.”

Veel hoef je niet van economie te begrijpen om de landbouwcrisis te vatten. Eén: als de productie van landbouwproducten zoals vlees hoger is dan de vraag ernaar, dan dalen de prijzen. Twee: wanneer exportmarkten zoals Rusland wegvallen, daalt de vraag en de prijs nog verder. Drie: enkel wie het goedkoopst produceert, overleeft. In 2015 gingen in Vlaanderen de helft meer landbouwbedrijven failliet dan het jaar voordien. De overblijvers zetten in op schaalvergroting en kostprijsdalingen.

Landbouwministeries en -organisaties spiegelen landbouwers al decennia lang voor dat ze bij de winnaars kunnen horen. Door schaalvergroting en technologische voorsprong zullen zíj het goedkoopst kunnen produceren, de lokale markt domineren en een deeltje van de exportmarkten veroveren. Resultaat: de landbouw produceert steeds meer, de overschotten stapelen zich op en de prijzen zijn historisch laag. Terwijl boeren elkaar doodconcurreren, komt er voor een paar euro een biefstuk op het bord.

Is medelijden genoeg?

Maar kan de consument daar veel aan doen? Kunnen we simpelweg meer betalen uit medelijden met de landbouwer, die zwoegt voor geen geld? Fair trade ontstond uit een gelijkaardig ongenoegen over de destructieve keerzijde van de landbouwmarkt: we betalen wat meer zodat de landbouwer in het Zuiden een eerlijk inkomen krijgt. Wanneer niet enkel de koffieteler in Mexico maar ook de varkensboer in Vlaanderen fair trade nodig heeft om te overleven, moeten de alarmbellen opnieuw gaan rinkelen. Ons goedkope voedsel komt met een hoge menselijke prijs.

Betere prijzen voor landbouwproducten komen er in een markt slechts als de vraag stijgt of het aanbod daalt. Het eerste is niet wenselijk: we eten al ongezond veel dierlijke producten. Een daling van het aanbod, bijvoorbeeld via een warme sanering die de overproductie aanpakt, zou de prijs  kunnen stutten op een mindere dramatische wijze dan de huidige koude sanering via falingen. Maar zo’n noodoplossing verandert de fundamentele malaise in de landbouw nog niet.

Laatste dominosteen

Wie beter kijkt, merkt immers dat niet alleen de landbouwer wankelt onder de prijzendruk. Hij is slechts de laatste dominosteen die dreigt te vallen. Industrieel dierenleed, bovenmatig antibioticagebruik, vervuilde bodems en rivieren, obesitas en welvaartsziekten,  een verschraald landschap en tanende biodiversiteit, het verdwijnen van de lokale cultuur enzovoort. Het lijstje is gekend. Het zijn allemaal effecten van de druk vanuit de markt om goedkoper te produceren. Al die problemen verdwijnen niet wanneer we de boer wat meer betalen. Daarvoor moeten we het landbouwbeleid op een andere leest schoeien zodat het de negatieve aspecten van de marktwerking niet uitvergroot, maar net tegengaat.

Het huidige Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) slokt 40 procent van alle Europese middelen op, of een slordige 60 miljard euro per jaar. Maar de landbouw hinkt van crisis naar crisis. In 2020 bereikt het GLB de gezegende leeftijd van 58 jaar. Het loopt dan af en mag op vervroegd pensioen, want we hebben nood aan iets radicaal anders. Daarbij moeten de overheidssturing en -middelen de verschillende maatschappelijke waarden van de landbouw en voeding beter erkennen en stimuleren.  

Aan landbouwzijde waarderen we dan beter de maatschappelijke functies van de landbouw en landbouwer: een mooi landschap, een gezonde bodem, een hoge biodiversiteit of minder broeikasgassen zijn net zo belangrijk als voldoende productie. Ze verdienen impulsen vanuit de overheid. We kunnen ze niet enkel aan de markt overlaten.

Van foodies tot grootkeuken

Aan de voedingszijde ontwikkelen we een visie en strategie die verdergaat dan voedselzekerheid aan de laagst mogelijke prijs. Daarbij richt het beleid zich op gezondheid, kwaliteit, meer plantaardige voeding, de voedingscultuur en meer. Het hele voedingsgebeuren van de foodies over de horeca tot de grootkeukens in ziekenhuizen of scholen heeft nood aan een hedendaagse visie. Het Europees landbouwbeleid geeft momenteel veel te enge impulsen die in de praktijk neerkomen op het creëren van een afzetmarkt voor voornamelijk dierlijke producten. 

Er loopt geen eenvoudige uitweg voor de huidige landbouwcrisis langs de betalingsbereidheid van de consument. Ze vergt een nieuw samenspel tussen markt en (Europees) landbouwbeleid om in te spelen op hedendaagse uitdagingen. Het loon naar werken dat de landbouwer daarbij terecht vraagt, komt dan in wisselende verhoudingen deels vanuit de markt en deels vanuit publieke middelen als de creatie van maatschappelijke meerwaarde is gegarandeerd.

Landbouw

Meer over Landbouw