Warme weer zet opnieuw vraagtekens bij Schipdonkkanaal

Door het warme weer van de afgelopen weken bereikte het waterpeil in de meeste Vlaamse waterlopen een kritisch punt. In bijna alle bekkens flirten de waterstanden met de minima die noodzakelijk zijn voor scheepvaart en landbouw. In het Maasbekken en de Kempische kanalen moesten reeds waterbesparende maatregelen worden genomen, zoals het beperken van captaties en het beperken van het aantal schuttingen in sluizen.

Ook in het Bovenscheldebekken zit men stilaan aan de kritische drempel. Met een afvoer van 13 m²/s werd op het einde van de maand juni een nieuw minimumdebiet gemeten sinds de start van de metingen in 2001. Volgens verschillende onderzoekers zal het waterpeil van de Bovenschelde in de toekomst bovendien verder dalen, als gevolg van de klimaatopwarming.

In het Seinebekken werd reeds een gevoelige debietafname vastgesteld, wetenschappers verwachten hetzelfde voor de Schelde. En laat het nu net de Schelde zijn die noodzakelijk is voor de voeding van het kanaal Gent-Terneuzen én voor het Schipdonkkanaal. Zoals geweten wil de haven van Zeebrugge het Schipdonkkanaal verbreden en verdiepen, om meer goederen via binnenvaart af te kunnen voeren. Uit metingen van de afvoerdebieten van 2009 bleek nogmaals duidelijk dat er te weinig water is om dit verbrede  kanaal te voeden. Als het Schipdonkkanaal toch verbreed zou worden, dreigen er door de toenemende watertekorten problemen te ontstaan voor de scheepvaart op het kanaal Gent–Terneuzen, zal de industrie af te rekenen krijgen met tekorten aan koel- en proceswater, zullen waardevolle natuurgebieden langs de Bovenschelde onder druk komen en zal de verzilting verder oprukken, wat vooral problematisch is voor de landbouw. Hopelijk zal het warme weer onze beleidsmensen niet verhinderen om zich hier eens goed over te bezinnen.

Groene warmte