Westerse economieën schatten hun materialenconsumptie te positief in

Dat we met zijn allen meer grondstoffen verbruiken dan de natuur op een duurzame manier kan leveren, is geen nieuws. Maar toch negeren we die oncomfortabele waarheid al te vaak. ‘Onze industrie verhoogt toch haar eco-efficiëntie’, luidt het excuus. Daarmee verwijst men naar het feit dat de groei van ons grondstoffenverbruik trager stijgt dan de groei van de welvaart. Een nieuwe studie van Amerikaanse onderzoekers toont nu aan dat zelfs dat niet klopt. 

De globalisering van de economie heeft er namelijk voor gezorgd dat inefficiënte en vervuilende industrieën verhuisd zijn van Westerse economieën naar China en andere groeiregio’s. Ondertussen blijven wij producten consumeren -zelfs nog meer dan vroeger-, waarvoor deze nieuwe industrieën nodig zijn. Het is dan ook het niet meer dan normaal dat de voetafdruk daarvan mee in rekening gebracht wordt bij onze eco-efficiëntie.  

Nieuw onderzoek bracht aan het licht dat de traditionele manier om het grondstoffenverbruik van landen te meten, een belangrijk aspect onderbelicht laat: de grondstoffen nodig om de producten te maken, die we uit andere landen invoeren. De vaak gebruikte ‘Directe MaterialenConsumptie’ (DMC) indicator meet de hoeveelheid grondstoffen die in een land worden gewonnen, telt daar de geïmporteerde materialen en producten bij, en trekt de geëxporteerde goederen af. Klinkt logisch, maar het geeft een vertekend beeld van de impact van ons consumptiegedrag. 

Voor de productie van de computer waarop je deze nieuwsbrief leest zijn immers een pak meer grondstoffen nodig geweest dan het pakket dat uiteindelijk naar België geïmporteerd werd. Denk maar aan grondstoffen nodig voor ontginning, productie en transport. Dat grondstoffenverbuik kent de DMC indicator toe aan het land waar de productie plaatsvond, hoogstwaarschijnlijk China dus. Maar dit is niet fair, aangezien de milieuvervuilende en inefficiënte activiteiten in China ten dienste staan van de consumptie in onze regio.

Materialenvoetafdruk onthult de ware impact van onze economie

Daarom ontwikkelden de onderzoekers een betere maat voor de impact van onze consumptie: de Materialenvoetafdruk (MV), die alle verbruikte grondstoffen gelinkt aan de productieketen toewijst aan het land waar de finale consumptie plaatsvindt. Gebruik van de MV indicator brengt enkele onrustwekkende feiten aan het licht. Zo blijkt dat er 4 ton grondstoffen nodig zijn om 1 ton grondstoffen internationaal te verhandelen. De impact van de invoer van goederen in ons land wordt dus zwaar onderschat. Wanneer dit verborgen grondstoffenverbruik mee in rekening wordt gebracht, blijkt dat onze eco-efficiëntie de laatste jaren helemaal niet is toegenomen, zoals de DMC indicator laat uitschijnen. Tot slot konden de onderzoekers bevestigen dat het biomassaverbruik van een land toeneemt naarmate de welvaart er stijgt, vooral omdat rijkere landen meer vlees eten. 

Prioriteit voor volgende regering

De groei van onze economie overschrijdt nog steeds even veel de draagkracht van de aarde als pakweg 15 jaar geleden, alleen hebben we onszelf gerustgesteld met cijfers die lieten uitschijnen dat we onze industrie efficiënter aan het maken zijn. Maar wat velen al lang vermoedden wordt nu wetenschappelijk bevestigd: de voetafdruk van onze consumptie wordt, net als voor CO2, landgebruik of watergebruik, voor een groot stuk afgewenteld op andere regio’s. Hoog tijd dus om wakker te worden, en ernstig werk te maken van de transformatie van onze economie naar een kringloopeconomie, gebaseerd op gedeelde consumptie, lokale productie en zuinig materiaalverbruik. Dit zou een van dé prioriteiten van de volgende regering moeten worden.

Afvalbeleid