Wind en zon groener dan ze lijken

Vorige week trakteerde Vlaams Parlementslid en fractieleider in de Senaat Liesbeth Homans (N-VA) ons op een opiniestuk over de ondersteuning van groene stroom in Vlaanderen. Ze stelde terecht dat het huidige ondersteuningsmechanisme aan herziening toe is en dat we groene stroom niet tot in het oneindige kunnen blijven ondersteunen. Net zoals andere technologieën, verdient groenestroomproductie niet meer steun dan wat nodig is om rendabel te zijn. Aanpassingen dringen zich dan ook op. Nu het evaluatietraject van het huidige systeem is afgerond, wachten wij – samen met mevrouw Homans en vele anderen – dan ook vol spanning op een voorstel van de Vlaamse regering voor het bijsturen van het groenestroomcertificatensysteem.

Hoe die bijsturing dan wel moet verlopen, daarin gaat mevrouw Homans helaas af en toe toch wat kort door de bocht. Zo stelt ze dat we af moeten van het huidige subsidiesysteem dat de duurste technologieën promoot en de goedkoopste technologieën stiefmoederlijk behandelt. Zon en wind mogen de mensen dan wel ‘groen’ in de oren klinken, volgens het parlementslid is biomassa (in omgebouwde steenkoolcentrales) een veel verstandigere en goedkopere keuze. Laat ons toe hier toch even bij stil te staan.

Als er iets is dat vaak minder groen is dan het lijkt, is het wel de inzet biomassa. De verbranding van biomassa leidt niet noodzakelijk tot een vermindering van de CO2-uitstoot, bovendien zet het toenemende gebruik biomassa voor energie heel wat druk op biodiversiteit en komen voedselproductie en grondstoffenvoorziening in het gedrang. Het gebruik van deze “groene” energiebron, dreigt zo voor zeer nefaste effecten te zorgen.

Daarnaast blijven we voor de inzet van biomassa sterk afhankelijk van het buitenland. Een installatie zoals Max Green in Rodenhuize, een omgebouwde steenkoolcentrale, heeft bijvoorbeeld 800.000 ton houtpellets per jaar nodig om te kunnen draaien. Het is maar de vraag waar al die biomassa vandaan zal blijven komen. Gerenommeerde wetenschappers geven aan dat we nu al met problemen dreigen geconfronteerd te worden van een tekort aan (houtige) biomassa voor al haar toepassingen. We kunnen dan ook maar beter op een verstandige manier met biomassa omspringen.

In plaats van de huidige – vraaggestuurde- wedloop op biomassa, moet er in de eerste plaats op gelet worden dat de productie van  biomassa geen nefast effect heeft op het klimaat, de biodiversiteit en de voedselzekerheid. In de tweede plaats kan biomassa ingezet worden als grondstof. Energie opwekken met biomassa komt pas op de laatste plaats. Bovendien moet deze energie-opwekking op een zo efficiënt mogelijke manier gebeuren. Grootschalige biomassacentrales die enkel inzetten op elektriciteitsproductie en daarbij hun warmte gewoonweg de lucht inblazen, passen niet in dit plaatje.

Het is dan ook absurd dat we met zijn allen miljoenen aan groenestroomcertificaten betalen voor biomassa die wordt verspild in grootschalige elektriciteitsproductie. Over overdreven ondersteuning gesproken: volgens een studie van de onafhankelijke energieregulator CREG worden dergelijke grootschalige biomassa-installaties momenteel stevig overgesubsidieerd.

Bovendien zorgt biomassa niet noodzakelijk voor de meest goedkope en betrouwbare groene stroom voor de consument. Biomassa is een schaarse en hoe langer hoe kostbaardere grondstof. Heel wat biomassa-installaties liggen vandaag al stil omdat ze niet meer rendabel kunnen draaien. En, het ziet ernaar uit dat dit niet gauw zal beteren. Bijkomende druk op het gebruik van biomassa als voedsel, grondstof en energiebron zullen de prijzen niet ten goede komen. Bovendien zullen de onvermijdelijke en vereiste duurzaamheidscriteria de hele handel niet goedkoper maken. Zonnepanelen en windturbines daarentegen hebben vandaag dan wel een relatief hogere initiële investeringskost, de zon en wind kosten niets. Van zodra deze energie-installaties draaien, produceren ze gratis stroom. Bovendien worden zonne- en windenergie jaar na jaar goedkoper. Volgens het Internationaal Energie-agentschap zal wind tegen 2020 zo’n 30% minder kosten dan vandaag. Zonnepanelen zouden tegen 2020 al goedkoper zijn dan steenkool.

Dat biomassa lang niet de goedkoopste hernieuwbare energievorm zal blijven, blijkt overigens uit een rapport dat onlangs in Verenigd Koninkrijk verscheen naar aanleiding van de herziening van de ondersteuning voor groene stroom.

Net zoals mevrouw Homans stelt, moeten we durven kijken naar alle slimme oplossingen om onze hernieuwbare energiedoelstellingen te behalen. Daarmee bedoelen wij een doordachte inzet van duurzame biomassa die aanvullend wordt ingezet op de groene zonne- en windenergie. Niet een kortzichtige keuze die in de eerste plaats maximaal inzet op de verspilling van biomassa in grootschalige elektriciteitscentrales. Daarmee schieten we immers in onze eigen voet.

Tot slot blijven de baten in heel het discours over de kostprijs van groenestroom jammer genoeg volledig buiten beeld. Wat we nu betalen aan wind en zon, zorgt voor een lagere energiefactuur later. Bovendien vermindert de inzet van deze technologieën heel wat CO2-uitstoot en vermijden we hiermee dat onze kinderen en kleinkinderen met een gigantische klimaatfactuur opgezadeld worden.

Windenergie