Foto Dzoko Stach

Nederlandse chemiesector tekent koolstofarm pad uit: treedt Vlaanderen in haar voetsporen?

Foto Dzoko Stach

Hoe kan de Nederlandse chemische industrie haar uitstoot van broeikasgassen met 80-95% inperken tegen 2050? Die vraag stelde de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) zich. Ze bestelde een studie bij de studiebureaus Ecofys en Berenschot. Wat blijkt: technisch is de reductie haalbaar, en het staat een jaarlijkse groei van 1% niet in de weg. Maar dan is er wel nood aan innovatie en een stimulerende overheid. Hoog tijd om ook in Vlaanderen de koe bij de hoorns te vatten.

Zes oplossingsthema’s

Om de broeikasgassen van de chemische industrie terug te dringen, schetst de studie zes oplossingsthema’s. Een eerste thema, het sluiten van materiaalkringlopen, omvat hergebruik van producten en mechanisch en chemisch recycleren. Het tweede thema, alternatieve grondstoffen, beschrijft hoe de sector grondstoffen uit biomassa kan gebruiken, of grondstoffen kan synthetiseren uit een combinatie van CO, CO2 en waterstof. Energie-efficiëntie kan de emissies doen dalen door procesintensificatie en integratie van restwarmte. Ook warmtepompen worden bij deze oplossing gerekend. Hernieuwbare energie, zowel elektriciteit als warmte, is de vierde oplossing. Hernieuwbare elektriciteit zal in de toekomst niet enkel aangekocht worden, maar ook steeds meer on-site geproduceerd worden. Elektrificatie, biomassa, geothermie of groen gas zijn de bronnen voor de productie van hernieuwbare warmte. Koolstofopvang en -opslag (CCS) moet CO2 van industriële processen capteren. Tot slot kan ook de evolutie naar duurzame eindproducten, met een lager energiegebruik, de uitstoot doen dalen.

De zes oplossingsthema’s tonen aan dat er een breed scala aan kansen is om de uitstoot van de chemische industrie te doen dalen. Aan de hand van deze thema’s werkten de onderzoekers een reeks reductiepaden uit en legden ze de twee meest realistische paden naast elkaar voor een gedetailleerde vergelijking.

Laaghangend fruit versus strategisch investeren

Het pad ‘2030 naleven tegen de laagste kosten’ heeft als doel om de uitstoot van broeikasgassen met 49% terug te dringen tegen 2030, en dat met de meest kosteneffectieve maatregelen bij energieprijzen van 2017. Tegen 2050 moet die reductie 80-95% zijn. Dit pad rekent op een groot aandeel van biomassa (70PJ) om warmte op te wekken. De investeringskosten voor de chemische industrie bedragen 16,2 miljard euro, de totale energie- en grondstofkosten 10 miljard euro per jaar – zo’n 65% hoger dan in 2017. Daarbovenop komt er nog een bedrag van 24,9 miljard euro aan kosten voor CCS op afvalverbranding, voor offshore wind en voor bio-raffinaderijen.

Het tweede pad ‘directe actie en hoogwaardige toepassingen’ optimaliseert biomassagebruik voor de meest hoogwaardige toepassing (energie of grondstof), binnen wat duurzaam beschikbaar is. De studie berekent een maximum van 140PJ aan biomassa in 2030 en 280PJ in 2050. Het totale elektriciteitsverbruik in dit model is 170PJ. Het model zet in op 1% energiebesparing per jaar, op geothermie en op elektrische boilers. De investeringskosten voor de chemische industrie bedragen in dit scenario 5 miljard euro in 2030 en 27,4 miljard euro in 2050. De totale energie- en grondstofkosten bedragen 9 miljard euro per jaar. De systeemkosten voor dit model liggen beduidend hoger dan die van het eerste model, voornamelijk door de hogere kosten voor offshore wind die nodig is om waterstof te produceren.

Toch verkiezen de onderzoekers het tweede, op het eerste zicht duurdere, model. Dat doen ze om verschillende strategische redenen. Het ‘directe actie’-pad anticipeert op de stijgende vraag naar biomassa van andere sectoren, met mogelijke prijsstijgingen en tekorten tot gevolg. Deze piste ontwikkelt bovendien zowel de waterstofroute als de biobased route en houdt de opties voor klimaatneutrale grondstoffen veel beter open. Waar het eerste ‘2030’-pad kiest voor het laaghangende fruit, versterkt het ‘directe actie’-pad de innovatiepositie van Nederland op verschillende vlakken. De studie somt een hele rist aan voordelen op van snelle actie. Het ‘directe actie’-pad vermijdt gestrande activa, zoals investeringen in energie-efficiëntie bij productie-eenheden die niet toekomstbestendig zijn. Productie-eenheden worden bovendien vaak gevestigd op locaties waar de innovatie plaatsvindt. En niet onbelangrijk: de nieuw ontwikkelde technologieën vormen een mooi exportproduct. Het ‘directe actie’-pad spreidt veel beter de risico’s, door niet enkel in te zetten op biomassa, maar ook op waterstof.

Nood aan strategische focus van sector en overheid

De transitie naar een koolstofarme industrie vraagt, naast grote investeringen in de chemische sector, een gerichte focus op innovatie, een gelijk internationaal speelveld en inspirerend  leiderschap van politici en bedrijfsleiders. Industrie en overheid moeten samen missiegedreven innovatieprogramma’s definiëren en ondersteuning bieden op vlak van financiering, training en opleiding, onderzoek en regelgevende barrières. Zonder een duidelijke focus  zullen de nodige technologieën misschien niet tijdig beschikbaar zijn om de nodige emissiereducties te halen.

Industriële transitie en energietransitie gaan hand in hand

De industriële transitie en de energietransitie gaan hand in hand, claimen de onderzoekers. Infrastructuur zal een sleutelfactor zijn: niet enkel een elektriciteitsnetwerk dat grote hoeveelheden hernieuwbare energie aankan, maar ook pijpleidingen voor waterstof, warmte en CO2, en de nodige afvalbehandelings- en recyclage-infrastructuur. Om de transitie waar te maken, zo geven de onderzoekers aan, moet de chemische sector de hand reiken naar de overheid, wetenschap, maar ook naar het middenveld.  

Waar blijft de ambitie van de Vlaamse industrie?

Hoog tijd om ook in Vlaanderen de koe bij de hoorns te vatten. 2050 is slechts één investeringscyclus voor veel chemische productieprocessen. We moeten nú de juiste keuzes maken.

De Vlaamse overheid gaf recent de opdracht aan de VUB om een verkennende studie te maken, als voorbereiding op de ontwikkeling van een industriële low carbon roadmap voor Vlaanderen.

De Nederlandse studie kan daarbij heel wat inspiratie bieden. Want ook bij ons dringt de tijd. Welke toekomst kiezen we voor onze industrie en wat is het beste pad daar naartoe? Uiteraard is de competitiviteit van onze Vlaamse industrie belangrijk, maar enkel blijven hameren op een energienorm, is een kortetermijnstrategie. Bij verschillende industriële sectoren is het besef nog niet helemaal doorgedrongen dat de switch naar een koolstofarme economie betekent dat iedereen mee in bad moet, zonder uitzonderingen. De welvaart van iedereen hangt af van een gezonde en toekomstbestendige industrie. De strategische keuzes zijn te belangrijk om enkel over te laten aan de sector zelf. Ze verdienen een breed maatschappelijk debat.

> Meer details? Lees hier de studie van onderzoeksbureau Ecofys en Berenschot

Windenergie Groene warmte Zonne-energie

Meer over Windenergie, Groene warmte, Zonne-energie