Nieuwe voedingsdriehoek slaat brug tussen milieu en gezondheid

Deze week stelde het Vlaams Instituut Gezond Leven de nieuwe voedingsdriehoek voor. De driehoek schept duidelijkheid over wat we beter wel of niet op ons bord leggen, gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten op vlak van gezonde voeding. Vernieuwend is de bevestiging dat dit voedingspatroon ook goed is voor ons leefmilieu. De voedingsdriehoek vormt zo de perfecte wegwijzer voor het beleid. 

Gezondheid en duurzaamheid hand in hand

De nieuwe voedingsdriehoek verenigt voor het eerst gezondheid en duurzaamheid. Wetenschappelijk is al lang vastgesteld dat beide begrippen hand in hand gaan. Een goed leefmilieu is belangrijk voor onze gezondheid en ons voedingspatroon heeft een grote impact op het leefmilieu. Zo zorgt onze overmatige consumptie van dierlijke producten voor de uitstoot van broeikasgassen, het vervuilen van onze natuurgebieden en waterlopen en de achteruitgang van de biodiversiteit. Plantaardige voeding heeft een veel kleinere impact op milieu en klimaat. Je eet dus beter meer groenten en fruit, maar ook plantaardige eiwitbronnen zoals peulvruchten en vleesvervangers. 

De lobbywereld op zijn kop

De nieuwe gezondheidsdriehoek plaatst de wereld op zijn kop. Letterlijk: de klassieke driehoek is omgedraaid, de producten die je best meer eet komen bovenaan te staan. Een onduidelijk kapotgenuanceerd model, gedicteerd door de voedingsindustrie, wordt zo vervangen door een helder advies waar iedereen mee aan de slag kan. Dat Gezond Leven zich tegen de klassieke krachten afzet en volop gaat voor een onafhankelijke wetenschappelijk onderbouwde visie, toont aan dat ze hun maatschappelijke taak ernstig nemen. 

Voer voor beleid

De voedingsdriehoek vat de mondiale wetenschappelijke consensus over wat gezonde voeding nu precies is, helder samen. Zo belandt dit debat op het bord van onze beleidsmakers. Hun taak is duidelijk: productie, consumptie en gezondheid aan elkaar koppelen tot één allesomvattend voedingsbeleid. De opdeling in het beleid tussen productie, verwerking en consumptie verdwijnt. Onze ministers van volksgezondheid, welzijn, economie, innovatie, leefmilieu en landbouw kunnen hun tanden in hetzelfde voedingsbeleid zetten. Wat is de voeding van de toekomst? Hoe roepen we de oprukkende welvaartsziekten zoals obesitas en diabetes een halt toe? Hoe produceren we voeding binnen de grenzen van ons ecosysteem? Hoe sturen we onze voedingsindustrie? De voedingsdriehoek legt hier de fundamenten voor. 

Nudge, kleur en taxeer

Uit dit voedingsbeleid vloeien concrete maatregelen die betrekking hebben op de hele voedingsketen, van producent tot consument. Een vleestaks zet aan tot een meer plantaardig voedingspatroon. De inkomsten worden gebruikt om gezonde, plantaardige alternatieven goedkoper te maken. Men kan ook inzetten op nudging; consumenten met slimme marketing spontaan goeie keuzes laten maken. Onderzoek heeft uitgewezen dat de verkoop van een plantaardig alternatief verdubbelt als het naast de dierlijke variant wordt geplaatst. Nog zo’n idee dat je kan afleiden uit de voedingsdriehoek, is het invoeren van een nieuwe etikettering gebaseerd op het verkeerslichtensysteem. Op elk voedingsproduct staat een kleurcode: groen, oranje of rood. Dat geeft de consument in de winkel objectieve informatie om zijn voedingskeuze te maken. Een instantie als het VLAM kan gefinancierd worden voor het uitwerken van campagnes die aanzetten tot een gezond voedingspatroon eerder dan een ongezond patroon zoals dat vandaag het geval is. Dat net nu wordt opgeroepen om een ‘Week van de Steak-Friet’ te organiseren, is exemplarisch voor de inconsequentie van sommige beleidsmakers. 

Innovatie voorop

Ook de productie en het onderzoeks- en innovatiebeleid moeten aansluiten bij deze nieuwe wetenschappelijke en maatschappelijke trends. Producenten stemmen in een voedingssysteem de lokale vraag af op het aanbod. De productie van granen, noten, zaden en peulvruchten kan worden opgedreven. Voor de duidelijkheid: dierlijke productie heeft zijn plaats in ons landbouwsysteem. Het staat in voor het verwerken van voedseloverschotten en het omzetten van gras in hoogwaardige eiwitten. Maar de veestapel moet veel kleiner. Dat vraagt een sterke bijsturing van het landbouwbeleid, dat tot op vandaag te sterk focust op het ondersteunen van de industriële veeteelt. Tot slot is ook onderzoek en ontwikkeling naar nieuwe plantaardige voedingsmiddelen essentieel. In Californië en Nederland wordt al massaal geïnvesteerd in dergelijk onderzoek. Zo wordt hun economie klaargestoomd voor de voeding van de toekomst. Ook hier kan Vlaanderen met zijn kenniseconomie, mondiaal een rol van betekenis in spelen.

Steden en de EU wijzen de weg

Op lokaal niveau wordt al ingezet op een voedingsbeleid. Zo hebben Gent, Leuven en Brussel een sterk uitgewerkte visie. Ook op Europees niveau klinkt de stem voor een breed voedingsbeleid steeds luider. Onze Vlaamse en Federale politici mogen deze boot naar de toekomst niet missen. 

Plantaardige voeding Landbouw

Meer over Plantaardige voeding, Landbouw