2013 breekt klimaatrecords: wetenschappers vragen dringend meer emissiereducties

In 2013 lag de concentratie aan broeikasgassen in de atmosfeer op het hoogste punt ooit. Bovendien berichtte de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) dat de concentratie aan CO2 sinds 1984 ook sneller dan ooit gestegen is, waarschijnlijk doordat er minder broeikasgassen geabsorbeerd worden door vegetatie en oceanen.  Een eerder rapport van het WMO bracht de temperatuur voor 2013 in kaart. 2013 was volgens de organisatie het zesde warmste jaar in de metingen en het vierde warmste na correctie voor het weersfenomeen El Niño, dat tot warmere jaren leidt. Kortom, in 2013 gingen recordconcentraties aan broeikasgassen in de atmosfeer samen met recordtemperaturen. Kunnen we dan spreken van een vertraagde opwarming, zoals de krant De Standaard op 10 september schreef? (DS 10/09)

Klimaat staat voor evoluties over periodes van ongeveer 30 jaar. Aanhangers van de hypothese van de ‘vertraagde opwarming’ verwijzen naar de iets tragere opwarming tussen 1998 en 2012. De temperatuur nam toen slechts 0,05 graden per decennium toe, wat minder is dan de lange termijn trend van 0,12 graden. 

Het klimaatrapport van het IPCC, dat alle beschikbare kennis samenbrengt, is echter erg kritisch ten opzichte van het idee van ‘een vertraagde opwarming’. Een iets kouder decennium spreekt de opwarming van de aarde niet tegen, zelfs in tegendeel. In haar recent rapport schrijft het IPCC dat de voorbije drie decennia stuk voor stuk warmer waren dan hun voorganger, en de warmste sinds het begin van de metingen. De bevindingen zijn duidelijk: als we het risico op gevaarlijke klimaatverandering willen vermijden, moeten we nú de broeikasgasemissies reduceren. Voor die conclusie volstaat de beschikbare wetenschappelijke kennis.

Dat betekent niet dat bijkomend wetenschappelijk onderzoek overbodig is. Heel wat recent  onderzoek tracht te verklaren waar de warmte uit de atmosfeer in het vorig decennium naartoe ging. De oceanen bieden de meest plausibele verklaring. Wie zich echter te veel focust op de discussies in dat deelgebied van de klimaatwetenschap en er de conclusie uit trekt ‘dat wetenschappers het allemaal niet meer goed weten’, verliest het totaalplaatje uit het oog. Ook de temperatuur van de oceanen, het afsmelten van de ijskappen of de stijging van de zeespiegel zijn indicaties van de klimaatverandeirng. Zo stijgt de zeespiegel de laatste decennia sneller dan eerder voorzien. Het is die zeespiegelstijging die in de eerste plaats heel wat landen, waaronder België, zorgen baart. Ze zou ons dus nét tot meer klimaatactie moeten aanzetten, niet tot minder.

Gelukkig staat klimaatactie niet gelijk met “het fnuiken van de economie”, zoals het artikel in De Standaard suggereerde. Recente publicaties van het Internationaal Energieagentschap of de OESO komen er op uit dat  klimaatinvesteringen zich terug betalen door lagere brandstofkosten en de creatie van bijkomende jobs,  en  nauwelijks een effect hebben op de economische groei.  Over twee weken verzamelen wereldleiders zich in New York op vraag van VN-secretaris Ban Ki Moon. Hopelijk kunnen ze het hoofd koel houden en een adequaat antwoord formuleren op de uitdaging van deze tijd.

Klimaatbeleid