Believers en non-believers

Het was weer prijs, deze zomer. Half Pakistan onder water, half Rusland afgebrand, overstromingen in Duitsland, Polen en Tsjechië, modderstromen in China. En dan de eeuwig weerkerende vraag: is dit nu te wijten aan de klimaatverandering of niet? 

Het antwoord op die vraag is bijzonder eenvoudig: wij weten dat niet en wij kunnen dat ook niet weten. Om de heel eenvoudige reden dat er altijd al bosbranden geweest zijn en er altijd al overstromingen geweest zijn en je dus over elke overstroming afzonderlijk en elke bosbrand afzonderlijk geen zinnige dingen kunt zeggen. Maar deze eenvoudige wetenschap zorgt er niet voor dat commentatoren allerhande, zich wat terughoudend opstellen. De ene ziet geen verband met de klimaatopwarming, de andere is overtuigd van het tegendeel en daar verschijnen ze weer in de media: de ‘believers’ en de ‘non-believers’. Klimatologie is nochtans een wetenschap, net als fysica, scheikunde of biologie. Het is dus geen geloof en er valt niets te believen. En of de rampen van de voorbije zomer nu wel of niet te maken hebben met de klimaatverandering, verandert niets aan de wetenschappelijke kennis over het klimaatfenomeen. En die wetenschappelijke kennis laat ons vandaag toe te veronderstellen dat extreme weerfenomenen in de toekomst vaker zullen voorkomen dan in het verleden. Zijn we daar 100 % zeker van? Neen. Want een van de zaken waar de wetenschap het over eens is, is dat bij een gevoelige stijging van de temperatuur, de te verwachten klimaatwijziging onvoorspelbare vormen kan aannemen. De extreme weerfenomenen van de voorbije zomer, of ze nu een verband hadden met de klimaatverandering of niet, geven dus een beeld van wat ons mogelijk te wachten staat de komende decennia. De vraag is dus veeleer of de wereld nog bereid is een inspanning te doen om zulke toekomst te voorkomen, of dat we liever dweilen met de kraan open.