Bouw- en milieuvergunning worden omgevingsvergunning

Recent keurde de Vlaamse regering de eerste ontwerpteksten goed over de omgevingsvergunning. Deze vergunning integreert de bestaande bouw- en milieuvergunning in één nieuwe vergunning, de omgevingsvergunning. Op zich is het samenvoegen van beide vergunningen een goede zaak. Dit is duidelijker en transparanter voor burgers, er hoeven dan geen aparte bezwaren te worden ingediend voor de bouwaspecten en voor de milieu aspecten, die vaak door mekaar lopen. Vanuit de milieubeweging willen we geen ingewikkelde procedures, wel een eerlijk en openbaar debat over nieuwe projecten en de voorwaarden waaraan die moeten voldoen. Maar net over het punt van de openbare onderzoeken heeft de regering zich nog niet uitgesproken. Dat is blijkbaar niet prioritair.

Er blijven ook heel wat knelpunten en bedenkingen bij de omgevingsvergunning. Het grootste knelpunt is dat de milieuvoorwaarden voor altijd geldig zullen zijn. Daardoor verschuift de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven naar de overheid. Eens een vergunning is afgeleverd, zal het aan de gemeente- en provinciebesturen zijn om regelmatig te evalueren of een bedrijf nog volgens de best beschikbare technieken werkt. In heel wat kleinere gemeenten is daarvoor te weinig personeel. Daarnaast blijven er ook grote vragen over de doorwerking van de milieueffectrapportage en de passende beoordeling in de omgevingsvergunning.

Vanuit de milieubeweging zijn we al meer dan 10 jaar vragende partij voor het samenvoegen van de bouw- en milieuvergunning. Milieuvoorwaarden en stedenbouwkundige voorwaarden lopen immers vaak door mekaar. Het inplanten van bufferzones bijvoorbeeld, of de verkeersafwikkeling van een bedrijf, dat heeft zowel een ruimtelijke impact als een milieu-impact. Soms worden dergelijke voorwaarden opgenomen in een milieuvergunning, soms in de bouwvergunning. Of soms in geen van beide. Het gebeurt nog al te vaak dat over de verkeersafwikkeling van een bedrijf niets wordt vastgelegd, noch in de bouwvergunning, noch in de milieuvergunning. Terwijl dit vaak het punt is waarmee burgers het meeste problemen hebben. Die hete aardappel wordt nog te gemakkelijk doorgeschoven van de schepen voor milieu naar de schepen voor ruimtelijke ordening en omgekeerd. Bij een omgevingsvergunning kan dat niet meer en is men verplicht om een uitspraak te doen over de verkeerstromen. Het is dan wel belangrijk dat mobiliteit wordt vastgelegd als een criterium voor de beoordeling van een omgevingsvergunning. Dat is in de nu voorliggende ontwerpteksten niet het geval.  

Het samenvoegen van beide vergunningen is ook transparanter en duidelijker voor burgers. In plaats van twee aparte openbare onderzoeken - één over de bouwvoorwaarden en één over de milieuvoorwaarden – komt er nu één openbaar onderzoek, waarbij een project in zijn geheel kan beoordeeld worden en niet langer in stukjes. De omgevingsvergunning kan daardoor een stap vooruit zijn voor openbaarheid en participatie bij vergunningen. Maar net op dit punt heeft de regering zich nog niet uitgesproken en blijft het koffiedik kijken wanneer een openbaar onderzoek zal plaatsvinden, hoe lang het zal duren,…

Het grootste knelpunt voor BBL is dat de regering de omgevingsvergunning permanent wil maken. De milieuvoorwaarden die worden opgelegd zullen in principe voor altijd geldig blijven. Wel wordt voorzien in een systeem van regelmatige evaluaties. Als er bv. een nieuw onderzoek verschijnt over Best Beschikbare Technieken (BBT), moet de overheid vervolgens nagaan of bestaande vergunningen aan die nieuwe BBT voldoen. Dat heeft tot gevolg dat de verantwoordelijkheid hiervoor verschuift van het bedrijf naar de overheid.

Het gevaar is reëel dat de milieu innovatie in het bedrijfsleven daardoor dreigt stil te vallen. Nu is het verstrijken van een milieuvergunning vaak een aanleiding voor een bedrijf om na te denken over nieuwe productieprocessen of best beschikbare technieken. Als de milieuvergunning voor altijd geldig blijft, valt dat moment weg. Het is niet langer de verantwoordelijkheid van het bedrijf om na te gaan of men nog aan de best beschikbare technieken voldoet, maar wel die van de overheid. Zeker in kleinere gemeenten met een beperkt personeelsbestand zal dit een knelpunt worden. De Vlaamse regering belooft wel dat er ondersteuningsprogramma zal komen voor gemeentebesturen, maar ook dat blijft vooralsnog onduidelijk.

Daarnaast blijven er nog vele vragen en onduidelijkheden bij de eerste ontwerpteksten. Zo heeft de regering zich nog niet uitgesproken over de milieueffectrapportage en passende beoordeling in het nieuwe systeem of over welke rechtbank bevoegd zal worden om beroepen tegen vergunningen te behandelen. Dit zal in een tweede fase worden aangevuld.

De strategische adviesraden krijgen nu de mogelijkheid om advies uit te brengen over de eerste ontwerpteksten. De regering wil nog dit jaar landen met een nieuw decreet. Wordt vervolgd. 

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen