Compact wonen kan bevolkingsgroei opvangen

De bevolking groeit nog sterker dan oorspronkelijk werd voorzien. Daardoor zal er in 2060 nood zijn aan meer dan 750.000 bijkomende woongelegenheden in Vlaanderen. Om te vermijden dat de open ruimte en het verkeer volledig dichtslibben, zal de vraag naar bijkomende woongelegenheden ingevuld moeten worden binnen de bestaande woonweefsel en is er dringend nood aan meer compacte woonvormen.

Recent publiceerde het Federaal Planbureau een rapport over de bevolkingsvooruitzichten tussen 2010 en 2060. Het rapport geeft aan dat de bevolking van België in 2060 nog groter zal zijn dan voorzien in de vorige editie van de bevolkingsvooruitzichten (2007-2060). Dit als gevolg van stijgende levensverwachting, herneming van de vruchtbaarheid en internationale immigratie.

De Belgische bevolking zou in 2060 oplopen tot 13,5 miljoen ten opzichte van 10,8 miljoen personen in 2010. Dat is een forse stijging met 25%. Aangezien ongeveer 60 % van de Belgische bevolking in Vlaanderen woont wil dit zeggen dat de Vlaamse bevolking tegen 2060 zou oplopen tot 8,1 miljoen tegenover 6,3 miljoen in 2010.

Vlaamse gezinnen tellen gemiddeld 2,36 leden. Als we ervan uitgaan dat elk bijkomend gezin recht heeft op een bijkomende woongelegenheid, wil dit zeggen dat er tegen 2060 nood zal zijn aan meer dan 750.000 bijkomende woongelegenheden in Vlaanderen

Willen we iedereen een aangename comfortabele woning geven dan zullen we het anders moeten aanpakken. Nu heeft de Vlaming heeft de grootste gemiddelde woonoppervlakte van Europa. Het wonen gebeurt in Vlaanderen vooral in grote eengezinswoningen met een tuin, gelegen in verkavelingen of verspreid in de open ruimte. Als we op deze manier blijven wonen en ruimte inpalmen is Vlaanderen op het einde van de rit volledig volgebouwd.

Om de resterende open ruimte te behouden (ook op langere termijn na 2060) is er maar één optie: volop inzetten op kernversterking. Steeds nieuwe ruimte aansnijden voor bijkomende woningen kan niet meer. Uit recente cijfers van de Vlaamse Regionale Indicatoren blijkt dat er nog 32.452 ha bouwgrond beschikbaar is (woonuitbreidingsgebieden niet inbegrepen).

Om onze steden en kernen leefbaar te houden zullen we echter creatiever en zorgvuldiger moeten omgaan met deze resterende hectares. Er is dringend nood aan meer compacte woon- en samenlevingsvormen. Enkel op die manier blijft er ruimte over voor het hoognodige publieke groen, zowel voor de leefbaarheid als voor het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering (meer regen en meer hitte).

Duurzaam bouwen en wonen Bouwshift