De Lange Wapper. Wat nu?

Vorig weekend werd de Lange Wapper weggestemd in het Antwerps referendum. De voorstanders van het BAM-tracé toonden zich - wederom - slechte verliezers en trachten met hogere wiskunde aan te tonen dat slechts een minderheid van de Antwerpenaars tegen het BAM-tracé is. Wiskundig kan even hard bewezen worden dat een nog veel kleinere minderheid vóór het BAM-tracé is. Maar belangrijker dan dit soort gespin, is de vraag hoe de overheid in de toekomst om moet gaan met grote infrastructuuringrepen. Voor BBL is het al langer duidelijk: er moet werk gemaakt worden van transparante planningsprocedures, die een open debat over verschillende alternatieven mogelijk maken. Dat zal veel problemen voorkomen.

Een tweede vraag is hoe het nu verder moet met de mobiliteit rond Antwerpen. De BAM trachtte vooraf ook aan te tonen dat als de lange Wapper wordt weggestemd, Antwerpen binnenkort helemaal stil zal staan. Zal Antwerpen nog jaren in de file blijven staan? Niet noodzakelijk. Zo kan werk gemaakt worden van een versnelde invoering van de kilometerheffing voor vrachtwagens, welke nu pas voorzien is voor 2013. Het grote voordeel is dat dan ook vrachtwagens uit het buitenland moeten betalen voor het gebruik van ons wegennet. Dat kan resulteren in bijna 10% minder vrachtwagens op de weg. Daarnaast kan de aansluiting van de Liefkenshoektunnel op de E34 geoptimaliseerd worden. Samen met de verdere ombouw van de vroegere expresweg naar een volwaardige autosnelweg, kan dat al heel wat vrachtverkeer van de Antwerpse ring houden. Een verdere uitbouw van het Albertkanaal – met een verhoging van de bruggen – maakt de waterweg aantrekkelijker voor binnenvaart vanuit de haven en voor kustvaart vanuit Zeebrugge. Het grootste aandeel van de goederen die in de havens van Antwerpen en Zeebrugge binnenkomen, gaat immers naar het Oosten, richting Ruhrgebied, Duitsland en verder. En bovenal kan de Vlaamse regering beslissen dat er geen bijkomende containerterminal komt in de Antwerpse haven. Want dan zal pas écht alles stilstaan.

Een belangrijke les uit het Wapper-verhaal is dat het niet lukt om grote infrastructuurwerken door te drukken zonder echte inspraak. Dat lokt harde tegenreacties uit van het middenveld en de bevolking, zorgt voor aanslepende juridische  procedures en maakt dat het draagvlak voor grote stedenbouwkundige ingrepen wegsmelt als sneeuw voor de zon. Bij ruimtelijke uitvoeringsplannen krijgen burgers en verenigingen inspraak tijdens het openbaar onderzoek. Dat wordt echter pas georganiseerd nadat een plan voorlopig is goedgekeurd door de regering. Met andere woorden, nadat de politieke afweging reeds is gemaakt. Op dat moment valt er nog weinig in te brengen tegen het voorstel. De regering zal immers niet meer geneigd zijn af te wijken van reeds gemaakte politieke afspraken. Alternatieve oplossingen of andere locaties voor de voorgestelde ingreep maken dan geen kans meer. Tijdens een openbaar onderzoek kan alleen nog gereageerd worden tégen een voorstel van de overheid. Dergelijk gesloten systeem zorgt voor veel frustratie en tegenstand tegen ruimtelijke plannen. Daar kan zelfs het beste communicatiebureau niet tegen op.

 

In een systeem van open planning wordt vertrokken vanuit een probleemstelling, bijvoorbeeld ‘er is nood aan ruimte voor nieuwe bedrijven’, ‘er is een congestieprobleem’ of ‘we hebben een groter voetbalstadion nodig’. Deze probleemstelling wordt voorgelegd aan de bevolking, die net als projectpromotoren en alle andere belanghebbenden, verschillende pistes kunnen voorstellen om het probleem op te lossen. De overheid kan hieruit vervolgens één of meerdere pistes selecteren en hiervoor een ruimtelijk plan opmaken, dat op basis van objectieve rapporten, een transparante procedure en een open debat. Dergelijk open systeem zorgt er voor dat burgers en het middenveld veel vroeger betrokken worden bij ruimtelijke planning, een groter maatschappelijk draagvlak ontstaat voor noodzakelijke ruimtelijke ingrepen en ruimtelijke plannen beter rekening houden met bekommernissen die leven in de samenleving. De ervaring met ondermeer de Oosterweelverbinding toont bovendien aan dat zulke benadering veel tijdverlies kan voorkomen.